Checklist
- Het controleren van de sonde
- Het geven van sondevoeding
- Het fixeren van een sonde
- Het bereiden van sondevoeding
- Het toedienen van medicijnen
- Het verzorgen van de neus en mond
- De voeding bewaren
- De sonde verwijderen
1. Het controleren van de sonde
Om veilig sondevoeding te geven moet er iedere keer dat uw kind sondevoeding krijgt, gecontroleerd worden op drie punten. Ten eerste of de positie van de sonde juist is. Ter hoogte van het neusgat is op de sonde een markering met een watervaste stift aangebracht. Deze moet zichtbaar zijn. Ook moet de pleister nog goed gefixeerd zitten op het wangetje van uw kind en mag de sonde niet opgekruld achter in het mondje liggen.
Gedurende de opname van uw kind moet er altijd een verpleegkundige aanwezig zijn als de sonde wordt gecontroleerd, ook als u al alles heeft afgetekend op de checklist. Dit gebeurt omdat de verpleegkundige van de afdeling eindverantwoordelijk blijft. Als u alles heeft afgetekend op de checklist mag u het afsluiten van de sondevoeding, in overleg met de verpleegkundige, wel zelfstandig doen. Spreek dit wel even af met de betreffende verpleegkundige.
U kunt de sonde ook controleren door middel van een pH-meting, maar dit kan alleen als u uw baby een ronde laat slapen. Doe dit dus voordat u voeding geeft, anders trekt u geen maaginhoud maar voeding op.
2. Het geven van sondevoeding
Uw kind krijgt moedermelk en/of kunstvoeding via de sonde wanneer hij of zij niet alles zelf kan drinken. Het is belangrijk dat u weet waar u op let tijdens het geven van de sondevoeding. U leert de juiste signalen van uw kind herkennen.
Sondevoeding kun je per hevel geven of op de hand. In het ziekenhuis wordt u dit uitgelegd.
Werkwijze sondevoeding per hevel
- Leg een spuit van 20 of 50 ml klaar (voor thuis krijgt u spuiten van 20 ml mee).
- Controleer de positie van de sonde. Is de markering op de sonde zichtbaar?
- Zit de pleister op de wang goed vast?
- Controleer de mond: is er geen opgekrulde sonde te zien?
Als u twijfelt aan de positie van de sonde, controleert u de maaginhoud met een pH-strip. Dit doet u voordat u de voeding geeft.
Geef de voeding volgens voorschrift met een temperatuur van 37 graden.
Houd de handjes van uw baby in de gaten tijdens het inlopen of inspuiten van de sondevoeding. Uw baby kan namelijk naar de sonde grijpen en deze er zo uittrekken. U kunt ook strakke sokjes of wantjes om de handjes doen van uw baby.
Open eerst het dopje van de sonde. Houd de sonde dichtgedrukt zodat er geen maaginhoud uit de sonde kan lopen. Sluit de spuit (zonder stamper) aan op de sonde en vul deze met voeding tot maximaal 20/50 ml en niet tot het randje.
Als de spuit gevuld is met voeding, houdt u de spuit ongeveer 10 tot 15 cm boven uw baby.
Kijk of de spuit langzaam leegloopt. Gebeurt dat niet, geef dan een zetje met de stamper van de spuit. Let erop dat u de stamper recht in de spuit zet. Houd de stamper schuin als u deze weer verwijdert om ervoor te zorgen dat u geen voeding opzuigt. Hoe hoger u de spuit houdt, hoe sneller de voeding in loopt. In het ziekenhuis gebruikt u soms een lijntje als een verlengstukje op de spuit, maar thuis niet.
Geef de sondevoeding in 20 tot 25 minuten. Als de hoeveelheid sondevoeding minder is omdat uw baby al iets per fles heeft gedronken, dan is dit korter dan 20 minuten. Wij adviseren om de hele voeding maximaal 30 minuten te laten duren. Rustmomenten blijven voor uw baby erg belangrijk.
Verwijder de spuit van de sonde. Houd de sonde dichtgedrukt of sluit het dopje van de sonde zodat er geen voeding uit kan lopen. Spuit de sonde na met maximaal 2 ml lucht zodat deze leeg is. Zet de stamper in de spuit tot 2 ml en spuit dit langzaam in, zodat het laatste beetje voeding uit de sonde in de maag wordt geduwd. Verwijder dan de spuit en sluit de sonde af met het dopje.
De spuit mag thuis 24 uur gebruikt worden. Spoel deze na gebruik wel af onder eerst koud en dan lauw/warm water en bewaar deze droog. Na 24 uur gooit u de spuit weg.
Werkwijze sondevoeding met de hand
Vul de spuit met de hoeveelheid voeding die gegeven moet worden en sluit deze aan op de sonde. Open het dopje van de sonde, houd de sonde dichtgeknepen en zet de spuit op de sonde. Laat de stamper erin zitten. Spuit dan langzaam de voeding in en wacht iedere keer even. Geeft de sondevoeding in ongeveer 20 minuten.
Verwijder na de voeding de spuit. Houd de sonde dichtgedrukt en zet de stamper van de spuit op 2 ml. Spuit de sonde na met maximaal 2 ml lucht. Verwijder daarna de spuit en sluit de sonde weer af met het dopje.
Aandachtspunten
- De meeste kinderen zijn vaak moe na het drinken van een fles. Ze vallen in slaap tijdens het inlopen van het laatste beetje voeding per sonde. Sommige kinderen krijgen zelfs de hele voeding slapend per sonde geheveld.
- Let tijdens het inlopen of inspuiten van de voeding op mogelijke reacties van uw kind, zoals onrust, braakneigingen of hikken. Neem dan eventueel een pauze.
- Zorg ervoor dat u de mond van uw kind dagelijks goed verzorgt, met een gaasje en lauw water.
- Bij het geven van sondevoeding kan uw kind op een fopspeen of pink meezuigen.
Als u het prettig vindt, mag u zelf leren om een sonde in te brengen. De sonde mag zes weken blijven zitten. De verpleegkundige kijkt voor ontslag hoelang de sonde er al in zit en bekijkt dan of deze nog gewisseld moet worden. Een sonde leren inbrengen is geen voorwaarde om vervroegd naar huis te gaan. De meeste ouders kiezen hier niet voor en dan regelt het transferbureau van het ziekenhuis dat er een specialistische verpleegkundige van de kinderthuiszorg bij u thuiskomt. U krijgt bij ontslag een telefoonnummer van het transferbureau en kunt ze inschakelen als u ze nodig heeft.
Bekijk de werkwijze bij het inbrengen van een maagsonde bij uw baby.
3. Het fixeren van een sonde
Uw kind zal steeds actiever worden, waardoor uw kind de sonde kan lostrekken. Wij leren u om de sonde op een veilige wijze te fixeren. U krijgt de materialen voor de sondevoeding mee naar huis. Thuis gebruikt u een spuit per 24 uur voor het geven van de sondevoeding. Deze spuit spoelt u iedere keer schoon met koud en daarna warm water. Daarna legt u de spuit droog weg.
4. Het bereiden van sondevoeding
Voor een aantal kinderen is het wenselijk dat zij speciale toevoegingen aan hun moedermelk en/of kunstvoeding krijgen. Wij lopen met u de bereidingswijze door. Sondevoeding wordt op lichaamstemperatuur toegediend. Controleer daarom eerst de temperatuur van de sondevoeding voordat u dit geeft.
5. Het toedienen van medicijnen
Uw kind krijgt in de periode in het ziekenhuis de medicijnen in vloeibare/oplosbare vorm door de sonde, maar richting het ontslag uit het ziekenhuis laat de verpleegkundige u al zien hoe u de medicatie moet geven via de mond. Het is verstandig om de vitamines of andere medicatie die uw kind krijgt ook niet meer via de sonde te geven. In plaats daarvan kunt u deze thuis met een lepeltje of speentje geven zodat uw kind hieraan went.
- Los poeders op in een beetje lauw water, moedermelk of kunstvoeding.
Vloeibare medicijnen hoeft u niet te vermengen.
Spuit de sonde schoon met 1 tot 2 ml lucht.
Let op! Informeer altijd of medicijnen door de sonde toegediend mogen worden en of deze voor, tijdens of na de (sonde)voeding gegeven moeten worden.
6. Het verzorgen van de neus en mond
Een sonde zorgt voor prikkeling van het neusslijmvlies, waardoor er extra slijm (snot) wordt aangemaakt. De neus kan hierdoor verstopt raken, wat het drinken moeilijker maakt. U maakt de neus van uw baby schoon met afgekoeld gekookt water waarin keukenzout is opgelost en met gaasjes. Los hiervoor een theelepel zout in een liter water op. U kunt ook neusdruppeltjes van fysiologisch zout geven. Als uw kind niet of weinig drinkt, is het belangrijk om de mond goed te verzorgen. Dit doet u met een gaasje en afgekoeld gekookt water. De lippen kunt u met vaseline verzorgen.
7. De voeding bewaren
Afgekolfde moedermelk mag in het ziekenhuis maximaal 2 keer 24 uur in de koelkast bewaard worden. Moedermelk uit de vriezer mag u gebruiken tot 24 uur nadat u het uit de vriezer haalt. Kunstvoeding (na bereiding of vloeibaar in de originele verpakking) kunt u maximaal 24 uur afgesloten in de koelkast bewaren. Het is slim om op de verpakking te zetten wanneer u het pak heeft geopend. Bij alle voedingen geldt een koelkasttemperatuur van 4 tot 7 graden.
Thuis gelden hiervoor andere regels. De kraamverzorgende of verpleegkundige in het ziekenhuis kan u hierover informeren.
8. De sonde verwijderen
- U verwijdert de sonde altijd voor de volgende voeding en als uw kind wakker is. Doe dit niet te snel, en in een vlotte vloeiende beweging.
- Maak plakmateriaal rustig los van de duoderm.
- U kunt de duoderm ook later verwijderen als deze nog sterk aan de huid vastzit. Als u de duoderm wel direct verwijdert, rolt u deze er rustig af en geeft u de vrijgekomen huid een rustige druk met uw vinger.
Verwijder plakresten als dat nodig is, met een gaasje met lauw water.