Dieetadviezen en tips

• Neem 4 tot 10 kleine maaltijden, goed verspreid over de dag.
• Eet rustig en kauw heel goed.
• Ga na het eten niet liggen. Blijf minimaal 1 uur rechtop zitten of maak een wandeling na de maaltijd.
• Draag geen strak zittende kleding.
• Geeft de warme maaltijd ’s avonds meer klachten? Verplaats deze dan naar de middag.
• Heeft u meer klachten bij vaste voedingsmiddelen? Vervang deze dan helemaal of voor een deel door vloeibare voedingsmiddelen. Denk daarbij aan pap, een smoothie, een gepureerde warme maaltijd of een maaltijdsoep.
• Sommige voedingsmiddelen hebben nauwelijks effect op de maagontlediging maar kunnen wel klachten geven. Voorbeelden zijn koffie, koolzuurhoudende (fris)dranken, bier en andere alcoholische dranken, kruiden en specerijen. Ook grote hoeveelheden gasvormende producten zoals koolsoorten, paprika, ui, knoflook en prei kunnen klachten geven. Vermijd bij klachten deze producten.
• Bij diabetes mellitus kan een te hoge bloedsuiker de maaglediging vertragen. Probeer daarom altijd goede bloedglucosewaarden te houden.
• Door verstopping (obstipatie) kunnen maagontledigingsklachten verergeren. Voedingsvezels zorgen voor zachtere ontlasting. Maar of u meer of minder vezels moet eten, hangt af van uw klachten. Overleg bij aanhoudende verstopping met uw arts over een laxeermiddel.

Welk voedsel kunt u beter vermijden?

Vermijd of verminder eten met veel vet. Vet remt de maagontlediging. Minder vet zorgt ervoor dat het eten de maag sneller verlaat.

• Producten met veel vet zijn bijvoorbeeld boter, olie, mayonaise, room(sauzen), slagroom, bladerdeeg, frituur, Franse kaas of chocolade. Kies in plaats daarvan magere of halfvolle producten. Wees zuinig met het gebruik van halvarine en bak- en braadvetten.
  
  
• Volle zuivelproducten, zoals volle melk, chocolademelk, vla, yoghurt of kwark geven meestal geen klachten. Als u hier toch klachten van krijgt, neem dan de magere of halfvolle varianten.

Vermijd of verminder vezelrijk eten. Vezels remmen de maagontlediging en komen vooral voor in gekookte groenten, rauwkost, fruit, noten, pinda's, zaden, pitten en volkoren graanproducten.

• Vermijd daarom volkorenbrood, brood met rozijnen/noten/zaden/pitten. Ook harde broodkorsten, volkoren knäckebröd, muesli, zilvervliesrijst, volkoren pasta.
  
  Kies in plaats daarvan voor licht bruinbrood zonder zaden of pitten, bij ernstige klachten witbrood, eventueel zonder korst, witte rijst en witte pastasoorten.
  
  
• Vermijd moeilijk verteerbare groenten zoals asperges, bleekselderij, rabarber, zuurkool, snijbonen, vezelige sperziebonen, grove doperwten, mais, champignons, alfalfa, taugé, artisjokken, spruiten, bruine- en witte bonen, kikkererwten, linzen en rauwkost.
  
  Kies in plaats daarvan voor goed gaar gekookte, zachte groenten zoals wortels, broccoli, bloemkool, courgette, witlof, rode biet, pompoen en zoete aardappel. Bij ernstige klachten kunt u uw groente pureren met staafmixer of blender. Gebruik kookvocht, melk, water of bouillon om te verdunnen.
  
  
• Vermijd fruit met pit en schil zoals citrusfruit (sinaasappel, mandarijn, grapefruit, mineola, pomelo), ananas, bessen, kokosproducten, gedroogd fruit, rozijnen, vijgen, dadels en pruimen.
  
  Kies in plaats daarvan voor geschild en minder vezelig fruit zoals appel, peer, banaan, perzik, aardbei, meloen of geperst citrusfruit. Bij ernstige klachten kunt u uw fruit pureren met staafmixer of blender. Gebruik vruchtensap of water om te verdunnen.
  
  
• Vermijd rood vlees en taai en draderig vlees.
  
  Kies in plaats daarvan voor mager zacht vlees, kip, kalkoen, tofu of vis.
  
  
• Vermijd krokante korstjes.