Verzorging van de patiënt

Een patiënt aan de beademing kan door de tube en/of slaaptoestand niet zelf het slijm uit zijn longen ophoesten. De verpleegkundige moet dit slijm wegzuigen. Hierdoor kan patiënt benauwd lijken. Sommige mensen vinden dit geen prettig gezicht. Als u even op de gang wilt wachten tijdens het wegzuigen, kunt u dat natuurlijk altijd aangeven.

Eten en drinken

Met een tube kan een patiënt niet normaal eten en drinken. De kans op verslikken is dan namelijk erg groot. De patiënt krijgt daarom sondevoeding (vloeibare voeding via een slang naar de maag). Dit is een volledige voeding, waarin alle benodigde voedingsstoffen en vocht aanwezig zijn. Een diëtist is betrokken bij het bepalen van de energiebehoefte van de patiënt. Deze voeding wordt door het lichaam op normale wijze opgenomen en verdragen.

Afbouwen van de beademing

Wanneer de situatie van de patiënt verbetert, moet de patiënt weer zelf gaan ademen. Dit noemen we ‘ontwennen’, ook wel ‘weanen’ (Engels). We bouwen de ondersteuning van de machine langzaamaan af. Of we koppelen de patiënt regelmatig los van de machine, zodat hij of zij zelfstandig door de tube ademt.

Hoe lang het ontwennen duurt, verschilt per persoon. Over het algemeen duurt het bij de patiënt die volledig is beademd langer.

Wanneer het ontwennen goed lijkt afgerond, komt er een moment dat we de tube verwijderen. Er is altijd een kans dat we de tube opnieuw moeten inbrengen, wanneer het ademen nog niet goed gaat.

Nadat de tube is verwijderd, is het mogelijk dat de patiënt nog een paar dagen hees is. De eerste dagen na het verwijderen van de tube heeft de patiënt veel rust nodig. Het kost namelijk veel energie om weer helemaal zelf te ademen en het slijm op te hoesten.

De fysiotherapeut komt elke dag langs voor ademhalingsoefeningen en het aanleren van een goede hoesttechniek.