Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Kijkoperatie van de knie

In overleg met uw orthopedisch chirurg heeft u besloten dat u een artroscopie aan uw knie laat uitvoeren. Tijdens deze ingreep kijkt de arts met een scoop (een kijkertje) in uw knie om te kijken of er eventuele beschadigingen zijn. Waar mogelijk worden deze meteen hersteld. Hier leest u informatie over de operatie, uw herstel na de ingreep en oefeningen voor thuis.

Waarom een artroscopie? 

Door middel van een kijkoperatie in de knie (artroscopie) kunnen aandoeningen van het kapsel, slijmvlies, kraakbeen, de meniscus en de kruisbanden worden behandeld. Soms wordt er een klein stukje weefsel verwijderd voor onderzoek om meer inzicht in het ziekteproces te krijgen.

Wat kan er tijdens een kijkoperatie in de knie worden vastgesteld? 

  • een scheurtje in een meniscus
  • een beschadiging van het kraakbeen
  • een probleem met de voorste of achterste kruisband
  • een scheurtje in de bindweefselplooi van het kapsel
  • een combinatie van bovenstaande mogelijkheden.

Verloop van de operatie 

De ingreep vindt plaats onder verdoving (met een ruggenprik of onder algehele narcose). U wordt hiervoor op de Dagbehandeling opgenomen.

De orthopedisch chirurg kijkt via een sneetje in de knie met een buis (artroscoop) in uw gewricht. De artroscoop wordt aangesloten op een camera, die verbonden is met een tv-monitor. Zo ziet en controleert de orthopedisch chirurg zijn handelingen op het tv-scherm. Via een tweede sneetje wordt het gewricht met vocht gevuld zodat er meer ruimte in het gewricht komt en het gewricht steeds gespoeld (en dus schoongehouden) kan worden.

Via één of meerdere openingen kunnen instrumenten in het gewricht worden gebracht om de knie te behandelen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als u gewrichtsschade heeft aan de knie. Als het technisch niet mogelijk is de behandeling via de kleine openingen uit te voeren, is er een grotere snee nodig. Deze ingreep kan direct na de artroscopie gebeuren, maar ook in een later stadium.

De ingreep duurt 15 tot 20 minuten. Soms is het nodig om de insteekopeningen in de knie te hechten met hechtstrips of draad. Hierna krijgt u een drukverband. Dit houdt u 24 uur om.

Een hechting van de meniscus 

Soms wordt er een scheurtje in het goed doorbloede deel van de meniscus gevonden. Dit scheurtje kan behandeld worden door het te hechten. Als dit bij u het geval is, mag u de knie zes weken niet belasten en loopt u deze periode met krukken. De fysiotherapeut van Rijnstate zal tijdens de opname langskomen om dit met u door te nemen.

Microfracturing van het kraakbeen 

Soms vindt de orthopedisch chirurg tijdens de kijkoperatie een beschadiging van het kraakbeen die tot op het bot gaat. De orthopedisch chirurg kan dit behandelen door het bot aan te prikken met een zogenaamde “icepick”. Dit is een scherpe priem die gebruikt wordt om gaatjes en bloedingen in het bot te maken. Dit heet microfracturing. Microfracturing moet een “laagje” over het bot opleveren ter bescherming. 

Als de orthopedisch chirurg bij microfracturing heeft toegepast, mag u de knie zes weken niet belasten en loopt u deze periode met krukken. De fysiotherapeut van Rijnstate komt tijdens de opname langs om dit met u door te nemen.

Lopen na de operatie 

In de meeste gevallen (behalve bij een meniscushechting of microfracturing) mag u als de verdoving is uitgewerkt volledig op uw geopereerde been staan en lopen. Probeer zo snel mogelijk in uw normale looppatroon te lopen. Het is niet noodzakelijk met krukken te lopen, tenzij u zo veel last heeft van pijn en/of zwelling dat u moeilijk kunt lopen. In dat geval kunt u het beste een paar dagen met krukken lopen om de knie te ontlasten. Probeer hierbij wel uw been te belasten op geleide van de pijn (ga dus niet door de pijn heen).

De eerste paar dagen na de artroscopie is het belangrijk dat u enige rust in acht neemt. U mag gewoon lopen, maar maak de loopafstand niet te lang. Leg uw been af en toe hoog, bijvoorbeeld op een stoel met kussen.

Na enkele dagen merkt u dat het lopen gemakkelijker gaat en mag u ook buiten wandelen. Als het lopen geen irritatie aan de knie geeft, kunt u ook weer buiten gaan fietsen.

Adviezen en leefregels voor thuis 

  • Het drukverband mag u 24 uur na de kijkoperatie zelf thuis verwijderen. U krijgt van de verpleegkundige van de Dagverpleging een elastische kous mee naar huis. Na het verwijderen van het drukverband draagt u de eerste week deze kous overdag. ‘s Nachts mag de kous af.
  • Mits de wondjes droog zijn, mag u twee dagen na de ingreep weer douchen. Gebruik de eerste tijd geen zeep en dep de wondjes na het douchen voorzichtig droog.
  • U mag de knie gewoon buigen, maar hurkzit is de eerste weken af te raden.
  • Doe het de eerste dagen rustig aan, maar blijf wel bewegen. Bouw rustig uw activiteiten op en forceer niet.

Controle-afspraak 

Ongeveer drie weken na de ingreep heeft u een telefonische afspraak met uw orthopedisch chirurg. Uw herstel wordt besproken en u krijgt adviezen voor verdere revalidatie, hervatting van werk en sport. Het weer gaan werken is erg afhankelijk van het soort werk dat u doet. Bij een kantoorbaan kunt u na één à twee weken weer aan de slag. Bij zwaar lichamelijk werk is deze periode langer. Als blijkt dat u begeleiding van een fysiotherapeut nodig heeft, dan krijgt u daarvoor een machtiging.

Oefeningen voor thuis 

Het is belangrijk dat u na de operatie de spierkracht van uw bovenbeen verbetert door onderstaande oefeningen te doen. Meteen na de kijkoperatie begint u met deze oefeningen en u gaat er in ieder geval mee door tot aan de controle bij de orthopeed. 

Oefening 1: Knie strekken in langzit 

Leg uw been gestrekt neer en span vervolgens uw bovenbeenspieren maximaal aan. Hierdoor wordt uw knie gestrekt. Houd deze spanning vijf tellen vast en ontspan daarna. Probeer bij het aanspannen van het bovenbeen ook uw voet naar u toe te trekken.

Oefening 2: Actieve (eind)strekking 

Leg een opgerolde handdoek onder uw knie. Strek vanuit deze gebogen positie uw knie en span hierbij de bovenbeenspieren maximaal aan. Hierbij komt de hiel los van de ondergrond. Houd deze spanning vijf tellen vast. Met deze oefening traint u de spierkracht van het bovenbeen; het is daarom belangrijk dat u doorgaat met oefenen totdat er vermoeidheid optreedt.

Oefening 3: Been gestrekt heffen 

Til het been met een gestrekte knie op. Houd dit vijf tellen vast en laat het been vervolgens rustig zakken tot op de onderlaag. Herhaal deze beweging totdat vermoeidheid optreedt in het bovenbeen. Neem dan een korte pauze van zo'n dertig seconden en probeer het dan nogmaals tien tot vijftien keer uit te voeren. Op het moment dat u niet meer in staat bent uw knie goed gestrekt te houden, stopt u met de oefening.

Oefening 4: Passieve eindstrekking 

Om de strekking van de knie na de operatie te stimuleren, kunt u een rolletje onder uw hiel leggen. Door het been volledig te ontspannen ‘zakt’ de knie in en strekt deze verder. Het kan zijn dat dit een rekkend gevoel geeft aan de achterzijde van uw knie. Dit mag, omdat we met deze oefening namelijk proberen de spieren aan de achterzijde op te rekken. U kunt variëren in de grootte van het rolletje en in de tijdsduur die u oefent. Oefen altijd op geleide van de pijn. Ga dus niet door de pijn heen.

Oefening 5: Bengelen 

Laat uw been ontspannen afhangen zodat uw voet de grond niet raakt en laat het been rustig schommelen.

Probeer uw oefeningen elke dag drie keer te doen. Als na het oefenen uw knie dik wordt of veel pijn doet, is het belangrijk dat u de oefenintensiteit en/of de frequentie van het oefenen verlaagt. Leg eventueel een ijspakking op de knie. Let er op dat u de ijspakking nooit op de blote huid legt, maar altijd een tussenlaag gebruikt (wikkel de ijspakking bijvoorbeeld in een theedoek).

Lopen met krukken 

Als uw meniscus is gehecht of er tijdens de ingreep microfracturing heeft plaatsgevonden, mag u uw knie zes weken niet belasten en loopt u deze periode met krukken. Hieronder leest u hoe dit gaat.

Onbelast kruklopen 

Houd uw geopereerde been van de grond door uw been op te tillen en houd uw balans door aan elke kant een kruk vast te houden. Plaats nu beide krukken een klein stukje naar voren, steun met uw armen volledig op de krukken en strek uw hoofd/schouders naar boven uit. Maak nu met uw niet-geopereerde been rustig een stap voorwaarts, terwijl u niet op uw geopereerde been steunt. Let erop dat u uw balans goed handhaaft!

Onbelast traplopen met een kruk 

Gebruik bij het traplopen altijd de leuning (als deze aanwezig is).

  • Trap op: Ga voor de trap staan en houd in de ene hand de leuning en in de andere hand een kruk vast. Druk uzelf nu goed op met beide armen en ‘hup’ met uw goede been één trede hoger. Houd uw geopereerde been wat naar achter gebogen zodat u uw tenen niet stoot aan de trede.
  • Trap af: Ga bovenaan de trap staan en houd in de ene hand de leuning en in de andere hand een kruk vast. Plaats de kruk één trede lager, druk uzelf goed op met beide armen en ‘hup’ met u uw goede been één trede lager. Houd uw geopereerde been gestrekt naar voren zodat u uw tenen niet stoot aan de trede.

Let op: Zolang u met krukken loopt (minimaal zes weken) is het niet toegestaan auto te rijden of te fietsen. U mag wel onbelast fietsen op een hometrainer.

Het afstellen van de krukken 

Ga goed rechtop staan en laat uw armen ontspannen langs uw lichaam hangen. De handvatten van de krukken moeten zich nu ter hoogte van uw pols te bevinden. Als u vervolgens op de krukken steunt, is het niet de bedoeling dat uw schouders omhoog gedrukt orden of u de neiging heeft om te bukken.

Belast kruklopen 

Plaats beide krukken een stukje naar voren, plaats uw geopereerde been er tussen (en steun er op) en stap met uw niet-geopereerde been er voorbij (stap dus door). Merkt u dat het steeds beter gaat, probeert u dan in alternerende gang te lopen (het ritme van nordic-walken). Eén kruk gaat tegelijk met het tegenovergestelde been naar voren.

Belast traplopen 

Gebruik bij het traplopen altijd de leuning (als deze aanwezig is).

  • Trap op: Ga voor de trap staan en houd in de ene hand de leuning vast en in uw andere hand een kruk. Stap met uw niet-geopereerde been de trede op en sluit met uw geopereerde been (en de kruk) aan.
  • Trap af: Ga bovenaan de trap staan en houd in de ene hand de leuning vast en in uw andere hand een kruk. Plaats de kruk één trede lager, zet uw geopereerd been ernaast en sluit met het niet-geopereerde been aan.

Op het YouTube-kanaal van Rijnstate kunt u filmpjes zien over de oefeningen voor thuis, de manier waarop u de krukken afstelt en het lopen met krukken:

Mogelijke complicaties 

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Ook bij een artroscopie van de knie zijn er de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking of een nabloeding. Gelukkig treden deze na een artroscopie zeer zelden op. U kunt ook te maken krijgen met: 

  • Een infectie. Dit is een vervelende complicatie, omdat de ontsteking het gewricht kan beschadigen en er vaak weer een operatie nodig is. Het gewricht wordt dan gespoeld.
  • Het gewricht blijft soms nog een paar weken na de operatie dik. Het gewrichtsslijmvlies is dan geïrriteerd.
  • De beschadiging van een huidzenuw. Bij de artroscopie worden sneden in de huid gemaakt. Daardoor is het mogelijk dat er een huidzenuw wordt beschadigd. De huid eromheen kan daarna wat doof aanvoelen of juist extra gevoelig. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd.
  • De bloeddrukband die vaak gebruikt wordt om de operatie ‘onder bloedleegte’ te kunnen uitvoeren, kan na de operatie klachten geven in uw bovenbeen, zoals een gevoel van kneuzing. Ook kan er een huidzenuw bekneld geraakt zijn, zodat de huid eromheen wat doof aanvoelt of juist extra gevoelig is geworden. Ook deze klachten verdwijnen meestal in de loop van de tijd. (Dat de operatie onder bloedleegte plaatsvindt, wil zeggen dat de doorbloeding in uw been geminimaliseerd wordt. Er treedt dan weinig bloedverlies op en de orthopedisch chirurg heeft beter zicht op het operatiegebied).

Wanneer neemt u contact met ons op? 

Als u hevige pijn en/of een gespannen gevoel in uw kuit ervaart, neemt u de eerste 24 uur na de operatie tijdens kantooruren contact op met de polikliniek Orthopedie. Dit geldt ook als u een nabloeding heeft. Buiten kantooruren kunt u voor spoedgevallen contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van Rijnstate. Mocht u later last krijgen van deze klachten, dan kunt u contact opnemen met uw huisarts of de huisartsenpost.

Vragen? 

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan beantwoordt uw arts deze graag. 

Telefoonnummers

  • Polikliniek Orthopedie Rijnstate: 088 - 005 7744
  • Afdeling Fysiotherapie Rijnstate Arnhem: 088 - 005 6366
  • Afdeling Fysiotherapie Rijnstate Zevenaar: 088 - 005 9544
  • Huisartsenpost Arnhem/Zevenaar: 0900 - 1598
  • Spoedeisende Hulp Rijnstate: 088 - 005 6680
Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: