CAPD repositie

Uw arts heeft met u besproken dat uw CAPD-katheter opnieuw wordt geplaatst op de afdeling Radiologie.

• Deze folder beschrijft het onderzoek zoals het meestal verloopt. Als het nodig is wijken we hier van af om beter aan te sluiten bij uw persoonlijke situatie. 

Voorbereiding

Kom goed voorbereid naar het onderzoek. Lees alle informatie door.

Stollingsziekte

• Als u een stollingsziekte heeft: bespreek dit van te voren met de nefroloog.

Medicatie

• Als u antistollingsmedicatie gebruikt: overleg met uw nefroloog of u tijdelijk moet stoppen met uw antistollingsmedicatie.
• De Movicolon en de Bactroban gebruikt u door zoals voorgeschreven is via de dialyse. Het is belangrijk dat de ontlasting dun blijft voor een goede positie van de katheter.
• Andere medicijnen kunt u blijven gebruiken zoals u gewend bent
• Neem een actueel medicatie-overzicht mee naar het ziekenhuis

Bloed prikken

• Gebruikt u antistollingsmedicatie? Dan kan het nodig zijn dat u maximaal 24 uur voor start van het onderzoek bloed laat prikken. Uw nefroloog bespreekt met u of dit nodig is.
• Als de bloedwaarden niet goed genoeg zijn, kan het zijn dat het onderzoek uitgesteld moet worden

Opname

• Voor het onderzoek is het nodig dat u een dag in het ziekenhuis wordt opgenomen.
• De afdeling Opnameplanning neemt binnenkort telefonisch contact met u op. Zij geven aan u door op welke afdeling u wordt opgenomen en hoe laat u in het ziekenhuis wordt verwacht.

Eten en drinken

• Voor dit onderzoek hoeft u niet nuchter te zijn. U mag gewoon eten en drinken.

Naar het ziekenhuis

Op de dag van het onderzoek komt u op het afgesproken tijdstip naar het ziekenhuis.

U meldt zich aan bij de Opnamebalie in de centrale hal van het ziekenhuis. 

• Moet u eerst bloed prikken? Dan gaat u dat eerst doen voordat u zich bij de Opnamebalie meldt.

Daarna gaat u naar de verpleegafdeling Nefrologie (A-vleugel, zesde verdieping).

Op de verpleegafdeling

In een bloedvat in uw arm wordt een infuusnaald geplaatst. 

Van de verpleegkundige krijgt u medicijnen om u voor te bereiden op het onderzoek:

• Paracetamol, een pijnstiller
• Antibiotica, een middel om een infectie te voorkomen
• Oxazepam, een medicijn om u te helpen zich rustiger te voelen tijdens het onderzoek

U krijgt een blauw jasje aan: dat u draagt tijdens het onderzoek.

In bed wordt u naar de afdeling radiologie gebracht.

Let op! Wij kunnen van te voren niet aangeven hoe laat u precies aan de beurt bent. We laten ongeveer een uur voordat u aan de beurt bent aan de verpleging weten wanneer wij u op de radiologie verwachten. 

De procedure

Om het onderzoek veilig te kunnen uitvoeren zullen we voor de start van het onderzoek navragen of er verhoogde kans is op het ontstaan van bloedingen. Als het nodig is stellen we het onderzoek uit.

U ligt op uw rug tijdens het plaatsen van de katheter. Na desinfectie van de huid wordt de prikplek plaatselijk verdoofd met een injectie. In de CAPD die aanwezig is doet de radioloog een dun metalen draadje. Daar voelt u niets van. We proberen dan de punt van de katheter op de juiste plek te leggen.

Soms moet een nieuwe CAPD worden geplaatst. Dan wordt de oude CAPD over het metalen draadje uit uw buik getrokken. Direct daarna zal over het metalen draadje een nieuwe katheter worden geschoven. Met hulp van röntgenstraling brengt de radioloog de katheter op de juiste plaats. 

Als de CAPD is ingebracht, dan steekt het grootste gedeelte van de katheter aan de buitenkant van uw buik uit. De katheter wordt daarna op de huid vastgeplakt met een speciale pleister en afgedekt met een pleisterverband.

Daarna gaat u terug naar de verpleegafdeling. 

Hoelang duurt de procedure?

Het inbrengen van de katheter duurt ongeveer een half uur.

Nazorg

• Het is belangrijk dat u na het onderzoek nog minimaal een uur nuchter blijft. Daarna mag u weer eten en drinken zoals u gewend bent.
• Na afloop van het onderzoek moet u enkele uren bedrust houden. De verpleegkundige zal u regelmatig controleren, en vertelt u wanneer u naar huis mag. 
• De dialyseverpleegkundige zal een proefdialyse uitvoeren, om te controleren of de katheter goed functioneert. Eventuele bloedresten worden zo ook meteen weggespoeld, en wordt voorkomen dat de katheter verstopt.
• U krijgt van de dialyseverpleegkundige alle afspraken mee voor nacontrole en uitleg over nazorg. Het verband op uw buik blijft 5 à 7 dagen zitten.

Leefregels voor thuis

Als u naar huis mag is het is belangrijk om u aan de volgende leefregels te houden:

• U mag gaan bewegen maar oefen géén druk uit op uw buik. Het is belangrijk om rustig aan te doen zodat de katheter goed in kan groeien.
• U mag niet zwaar tillen (maximaal 5 kg).
• U kunt de eerste 14 dagen niet douchen, omdat het verband droog moet blijven. Ook niet baden of zwemmen.
• U gaat door met het gebruik van Bactroban tot 2 dagen na de ingreep.
• Het kan zijn dat de prikplek na afloop van het onderzoek pijnlijk is. U kunt de verpleging vragen om medicatie tegen de pijn. Thuis kunt u zo nodig maximaal 4x per dag 1000 mg paracetamol nemen.

Risico’s en bijwerkingen

De specialist die het onderzoek heeft geadviseerd weegt altijd de kans op complicaties af tegen de voordelen van het uitvoeren van het onderzoek.

Complicaties

Op de plaats waar de katheter werd ingebracht ontstaat soms een bloeduitstorting. Dit kan pijnlijk zijn maar verdwijnt na enkele dagen.

Op de prikplek kan een bloeding of een ontsteking ontstaan. Als u in de uren/dagen na de behandeling één van de onderstaande klachten krijgt, neemt u dan direct contact op met uw behandelend arts, of de afdeling Dialyse, tel. 088 - 005 6635 (dag en nacht bereikbaar).

• Duizelig worden of "zich niet goed voelen"
• Ernstige pijn, met name rondom de prikplek
• De prikplek wordt rood, warm of erg dik
• Meer dan 38 graden koorts

 Andere mogelijke complicaties:

• na afloop van het onderzoek kunt u misselijk zijn
• de katheter kan verstoppen
• verplaatsing van de katheter naar boven in de buik
• breukpoort (hernia) naast de insteek van de katheter

Röntgenstraling

We gebruiken voor het onderzoek niet meer röntgenstraling dan nodig is voor het maken van kwalitatief goede opnames. De kans op schadelijke effecten is klein, ook als u meerdere röntgenonderzoeken heeft ondergaan.

Echografie

Voor een echo-onderzoek worden geluidsgolven gebruikt, die we niet kunnen horen. Het onderzoek is onschadelijk en niet pijnlijk.

Contrastmiddel

Om de juiste plaats te bepalen gebruiken we een jodiumhoudend contrastmiddel. Het jodiumhoudende contrast is een lichaamsvreemde stof en uw lichaam kan hierop reageren. Omdat het contrastmiddel niet in uw bloedbaan wordt gespoten, is de kans op een reactie heel klein.

Medicatie

Voor deze procedure krijgt u paracetamol, een antibioticum en oxazepam. Heeft u vroeger allergisch gereageerd op deze medicijnen? Meldt dit dan voor start van het onderzoek aan uw behandelend arts. 

Zwangerschap en borstvoeding

Tijdens de zwangerschap wordt het onderzoek bij voorkeur niet gedaan, tenzij er dringende redenen zijn. Meldt u daarom a.u.b. voor het onderzoek als u zwanger bent of denkt te kunnen zijn.

 Borstvoeding is voor het röntgenonderzoek geen probleem. Maar omdat u veel medicatie krijgt rondom deze procedure adviseren wij om met u behandelend arts te overleggen of u borstvoeding mag blijven geven. 

Lees meer over zwangerschap tijdens een röntgenonderzoek

Verslag

De radioloog maakt een verslag van het verloop van de procedure. Het verslag wordt verstuurd naar uw behandelend arts. U spreekt met hem/haar af hoe en wanneer u de uitslag krijgt.

Enkele dagen na het onderzoek kunt u zelf het verslag lezen in uw dossier via MijnRijnstate (Dossier > Uitslagen > Radiologie en Nucleaire Geneeskunde).