Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Peuterastma

Informatie voor ouders en/of verzorgers. 

Uw kind heeft peuterastma. Hier leest u meer over deze ziekte en de behandeling ervan.

Over peuterastma 

Peuterastma is een ziekte van de luchtwegen waarbij kinderen af en toe last hebben van een piepende ademhaling, benauwdheid en hoesten. Dit gebeurt vooral als ze verkouden zijn. Tussen de verkoudheden door hebben deze kinderen (bijna) nergens last van.

Waar kan uw kind last van hebben? 

Bij de meeste kinderen uit peuterastma zich als een piepende ademhaling en/of als benauwdheid (kortademigheid). Het begint vaak met een normale verkoudheid met hoesten en slijm. Hierbij kan uw kind moe zijn en last hebben van een snelle hartslag en een snelle ademhaling (soms met intrekkingen en neusvleugelen). Ook kan uw kind slechter eten en drinken en overgeven omdat het veel moet hoesten en benauwd is. Soms hebben kinderen ook zuurstof nodig.

Wat gebeurt er in de luchtwegen bij peuterastma? 

Gezonde luchtwegen zijn aan de binnenkant bekleed met een dun laagje slijmvlies. Dit laagje lijkt op het slijmvlies aan de binnenkant van de neus. Aan de buitenkant worden de luchtwegen omringd door spiertjes. Bij gezonde kinderen is het slijmvlies dun en rustig en zijn de spiertjes ontspannen. De lucht kan dan ongehinderd door de luchtwegen naar binnen en naar buiten stromen.

Het probleem bij peuterastma is dat het slijmvlies in de luchtwegen opzwelt, waardoor de luchtwegen nauwer worden. Soms trekken de spiertjes van de luchtwegen ook samen omdat het slijmvlies gaat ontsteken. De lucht stroomt moeilijker door de luchtwegen. Als uw kind uitademt, is vaak een verlengde pieptoon hoorbaar.

Wat zijn de oorzaken van peuterastma? 

Peuterastma ontstaat meestal door een virusinfectie van de luchtwegen, een verkoudheid. Dit noemen we ook wel viraal piepen. Soms wordt de aandoening ook veroorzaakt door andere prikkels, zoals sigarettenrook, stof, (huis)dieren, pollen, koud of vochtig weer, lachen of huilen en inspanning.

Risicofactoren 

Bij kinderen met peuterastma is het luchtwegslijmvlies dus gevoeliger voor luchtweginfecties. We weten niet goed waarom dat zo is. Wel is bekend dat de volgende factoren de kans op peuterastma en astma op latere leeftijd kunnen vergroten: 

  • Blootstelling aan sigarettenrook vóór of na de geboorte. Hieronder valt ook derderangs rook (alle schadelijke stoffen die na het roken achterblijven en neerdalen in de omgeving). Onder andere via kleding, haren en huid kunnen deze stoffen bij uw kind terecht komen;
  • Een te vroege geboorte van uw kind of een laag geboortegewicht;
  • Gezinsleden die astma hebben of allergisch zijn (erfelijke factor);
  • Allergie van het kind voor inhalatieallergenen (bijvoorbeeld stof, huisdieren, pollen) of een voedselallergie (bijvoorbeeld voor koemelk, kippenei of pinda/noten);
  • Chronisch eczeem.

Blijft uw kind last houden van peuterastma? 

De klachten van peuterastma zijn bijna hetzelfde als die van astma bij oudere kinderen en volwassenen. Ook de behandeling van peuterastma is vergelijkbaar met die van ‘echte’ astma. Toch is er een belangrijk verschil. Terwijl ‘echte’ astma bijna altijd een chronische (langdurige) ziekte is, groeien veel kinderen met peuterastma hier overheen.

Ruim de helft van kinderen met peuterastma is blijvend klachtenvrij als ze de leeftijd van 4-6 jaar bereiken. Een deel van de kinderen met peuterastma blijft echter wel last houden en heeft echte astma. Kinderen die piepen en/of benauwd worden door verschillende prikkels hebben over het algemeen een grotere kans op astma dan kinderen die alleen viraal piepen. Het vervelende is dat op jonge leeftijd niet te voorspellen is welke kinderen met peuterastma er overheen groeien en bij wie uiteindelijk ‘echte’ astma ontstaat. De kinderarts en/of de kinderlongverpleegkundige van uw kind kan u meer hierover vertellen.

Diagnose 

Hoe stelt de kinderarts de diagnose?
De kinder(long)arts stelt de diagnose peuterastma op grond van het ziekteverhaal en lichamelijk onderzoek. Soms levert aanvullend onderzoek nuttige extra informatie op, zoals bloedonderzoek (bijvoorbeeld een allergietest), en/of een neus-keelkweek. Er bestaat geen test om de diagnose peuterastma te kunnen stellen.

Behandeling en opname in het ziekenhuis 

De behandeling van peuterastma is erop gericht de verschijnselen te verlichten. Is uw kind alleen verkouden, dan is uitzieken de beste behandeling. Is uw kind benauwd en heeft het last van piepen omdat de spieren in de luchtwegen samentrekken? Dan kan dit eventueel behandeld worden.

Welke medicijnen zijn er? 

De meeste kinderen met peuterastma krijgen de volgende inhalatiemedicijnen (pufjes): 

  1. Kortwerkende luchtwegverwijders als (salbutamol/Ventolin).
    Deze medicijnen laten de spiertjes rondom de luchtwegen ontspannen, waardoor de luchtwegen wijder worden. Uw kind krijgt dan meer lucht en kan het eventuele slijm beter ophoesten.
  2. Ontstekingsremmers als fluticason (Flixotide) of beclometason (Qvar). Deze onderhoudsmedicijnen worden ook wel inhalatiecorticosteroïden of luchtwegbeschermers genoemd. Deze medicatie kan vooral helpen als uw kind last heeft van benauwdheid en piepen door andere prikkels dan een virusinfectie. Deze ontstekingsremmers verminderen en voorkomen ontstekingen in de luchtwegen, waardoor de klachten minder worden.

Hoeveel, wanneer en hoe u deze pufjes toedient bij uw kind, hoort u van de kinder(long)arts en/of de kinder(long)verpleegkundige. Zij vertellen u ook wanneer u het beste opnieuw contact opneemt met een arts.

Wat gebeurt er als uw kind in het ziekenhuis opgenomen wordt? 

Als uw kind erg benauwd is en/of extra zuurstof nodig heeft, kan het zijn dat opname in het ziekenhuis nodig is. Om verspreiding van een eventuele virusinfectie te voorkomen, kan het zijn dat uw kind geïsoleerd verpleegd wordt op een éénpersoonskamer. De verpleegkundige legt u uit hoe dit precies werkt. 

Monitoren van uw kind 

Om uw kind in het ziekenhuis goed in de gaten te houden, wordt uw kind aan een monitor gelegd om de hartslag en ademhaling te meten. Ook krijgt uw kind een bandje om zijn vinger of teen om het zuurstofgehalte in zijn bloed te meten. Is het zuurstofgehalte te laag, dan krijgt uw kind extra zuurstof toegediend via een zuurstofbril of masker. Het hoofdeinde van het bed wordt omhoog gezet zodat uw kind gemakkelijker kan ademen.

Regelmatig meten we de temperatuur bij uw kind. Heeft uw kind pijn of koorts, dan geven we in overleg met u pijnstilling.

Vernevelen 

Over het algemeen krijgt uw kind (indien nodig) eerst salbutamol (Ventolin) via een vernevelaar toegediend. Hoe vaak dit nodig is, hangt af van hoe benauwd uw kind is. De arts komt hiervoor regelmatig de longen van uw kind beluisteren.

Prednison 

Ook kan het zijn dat uw kind gedurende een aantal dagen een prednisonkuur krijgt. Dit is een krachtige ontstekingsremmer die de zwelling van het slijmvlies vermindert.

Neusdruppelen 

Als het nodig is, druppelen of sprayen wij de neus van uw kind regelmatig met een zoutwateroplossing of met xylomethazoline. De neus blijft dan zo goed mogelijk open, waardoor uw kind gemakkelijker kan ademhalen en eten en drinken.

Drinken/vocht 

Het is belangrijk dat uw kind genoeg vocht binnen krijgt. Lukt dat niet, bijvoorbeeld omdat uw kind te moe is om te drinken, dan kunnen we dit eventueel in kleinere hoeveelheden aanbieden. Lukt dat ook niet, dan kan het nodig zijn om een infuus of een maagsonde (een slangetje via de neus naar de maag van uw kind) te geven. Via de maagsonde of een infuus krijgt uw kind toch genoeg vocht binnen.

Naar huis 

Uw kind mag weer naar huis als het is opgeknapt, geen zuurstof meer nodig heeft, zelf goed drinkt en het drinken goed binnenhoudt.
Gemiddeld is de opnameduur drie dagen. Als uw kind naar huis mag, is het nog niet beter maar moet het thuis verder uitzieken. De klachten kunnen nog een tijdje aanhouden, maar nemen in ernst geleidelijk af. Heeft uw kind in het ziekenhuis regelmatig salbutamol-/Ventolin vernevelingen gehad? Dan krijgt uw kind een afbouwschema voor pufjes salbutamol mee naar huis en eventueel een ontstekingsremmende puf. De kinder(long)arts en/of kinder(long)verpleegkundige vertellen u daar meer over voordat uw kind naar huis gaat. Als het nodig is, krijgt uw kind een vervolgafspraak bij de kinderlongverpleegkundige en/of een (assistent-)kinderarts op de polikliniek. 

Preventie 

Hoe kunt u het beste omgaan met de ziekte?
Omdat peuterastma een ziekte is waarvan kinderen meestal meerdere jaren last hebben, is het van groot belang dat uw kind en u als ouder of verzorger genoeg weten over de ziekte en de behandeling ervan. Op die manier kunnen u en uw kind beter omgaan met de ziekte. Ook is het handig om te weten waardoor de klachten bij uw kind uitgelokt worden. Samen met u proberen de kinder(long)arts en de kinder(long)verpleegkundige deze oorzaken te achterhalen en goede uitleg en instructie te geven. Op die manier weet u (en eventueel uw kind) wat u moet doen als uw kind last heeft, wat u moet doen om klachten te voorkomen en uw kind zo gezond mogelijk te houden.

Meer informatie 

Op de volgende websites kunt u meer informatie vinden over peuterastma en het gebruik van (peuter)astma, inhalatiemedicatie en voorzetkamers:

Vragen en contact 

Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen of wilt u overleggen over medicijnen of luchtwegproblemen van uw kind? Stel die dan gerust aan de kinder(long)arts van uw kind. Of neem contact op met de kinderlongverpleegkundige op de polikliniek Kindergeneeskunde via telefoonnummer 088 - 005 7782. 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: