Tips

Algemene tips 

• Verbeter iemand met afasie niet. Dat u hem begrijpt, is belangrijker dan dat hij correct spreekt.
• Wanneer u over iemand praat, terwijl hij in de buurt is, meng hem dan in het gesprek. Niet alleen zal hij zich anders buitengesloten voelen. Ook kan hij iets oppikken van het gesprek. Door de manier van spreken, de toon en hoe u kijkt vangt hij meer van het gesprek op dan u denkt. Daarnaast kunnen sommige woorden ook helpen om het gesprek te begrijpen. Om prettig samen te zijn, hoeft u niet altijd te praten. Iets voorlezen, samen televisie kijken of samen een spel doen kan heel fijn en ontspannend zijn.

Aandacht vragen 

• Waarschuw iemand met afasie van tevoren als u iets wilt gaan vertellen. Dit kan bijvoorbeeld door zijn naam te noemen of door hem even aan te raken.
• Probeer een gesprek te voeren in een rustige omgeving. Iemand kan snel afgeleid zijn, waardoor hij de draad van het gesprek kwijtraakt.
• Kijk iemand met afasie tijdens het spreken aan. Dit zorgt voor betere communicatie.

Gespreksonderwerp 

• Praat over de dingen die hem bekend zijn en hem interesseren.
• Verander niet opeens van gespreksonderwerp. Het kost mensen met afasie vaak moeite om van onderwerp over te veranderen. Zeg bijvoorbeeld: “Ik wil nu iets anders vertellen, namelijk...”

Begrijpen 

• Het heeft geen zin om extra hard te praten. Iemand met afasie kan u wel horen, maar heeft vaak moeite u te begrijpen.
• Spreek in een rustig tempo en geef de tijd om na te denken over wat u zegt. Geef hem de tijd om over een antwoord na te denken en te geven.
• Door in korte zinnen te praten, zal hij u beter begrijpen.
• Benadruk de belangrijkste woorden (de kernwoorden) in een zin. Als kernwoorden in een zin benadrukt, wordt het makkelijker om u te begrijpen. Als u bijvoorbeeld vraagt of iemand suiker in de koffie wil, snapt hij meestal wel het verband tussen de twee kernwoorden ‘koffie’ en ‘suiker’. Dit werkt niet altijd bij langere zinnen.
• Herhaal zo nodig wat u hem wilt vertellen, omdat hij vaak niet alles tegelijk kan verwerken. Soms helpt het om dan andere woorden te gebruiken.
• Als de ander u niet begrijpt, kan het helpen als u het met een gebaar of tekening duidelijker maakt.

Praten 

Als iemand met afasie iets zegt dat u niet begrijpt, kunt u het volgende proberen: 

• Stel vragen om er achter te komen waar het over gaat (u kunt bijvoorbeeld vragen of het om iemand van de familie gaat). Vaak weet u wel in welke richting u het antwoord moet zoeken, omdat u deze persoon kent. Toch kunnen er altijd misverstanden zijn.
• Kijk goed naar de gezichtsuitdrukking van de persoon. Hieruit kunt u vaak al veel aflezen.
• Misschien kan uw gesprekspartner dat wat hij bedoelt aanwijzen, als het in de kamer aanwezig is.
• Vraag hoe groot het ding is waar hij het over heeft, waarbij u met uw hand een grootte aangeeft. Misschien geeft hij dan de maat aan van het voorwerp dat hij bedoelt.
• Vraag wat je met het voorwerp doet en laat de ander dit voordoen (bijvoorbeeld een drinkbeweging).
• Vraag of de ander iets kan tekenen of opschrijven. Soms lukt het wel om het woord te schrijven, maar kan hij het niet zeggen.