Ruggenprik
U wordt binnenkort geopereerd. In overleg met de anesthesioloog heeft u besloten dat de ingreep plaatsvindt onder spinale verdoving (ruggenprik).
Hier vindt u meer informatie over de ruggenprik.
Voorbereiding thuis
Het is mogelijk dat u tijdens de operatie een slaapmiddel of aanvullende pijnbestrijding krijgt. In verband hiermee is het erg belangrijk dat u voor de operatie nuchter bent. Dit betekent dat uw maag leeg moet zijn. Meer informatie hierover vindt u in de bijgevoegde 'instructies voor de operatie'. Lees deze informatie grondig door want als u niet nuchter bent gaat de operatie niet door!
Voorbereiding in het ziekenhuis
U wordt opgenomen op de verpleegafdeling. De medewerkers van de verpleegafdeling zorgen dat u op tijd op het operatiekamercomplex bent.
In de voorbereidingsruimte krijgt u een infuus in een bloedvat van de hand of onderarm. Hierdoor kan zo nodig vocht of medicatie worden toegediend. Op de borst krijgt u drie tot vijf stickers voor de hartbewaking. U krijgt een bloeddrukband om de bovenarm en een knijpertje op de vinger om het zuurstofgehalte in het bloed te bewaken.
Het toedienen van de verdoving
Na eventuele verdoving van de huid, wordt, in zittende of liggende houding, tussen de ruggenwervels een dunne naald ingebracht tot in de ruimte rond de ruggenmergzenuwen. Vervolgens wordt de verdoving toegediend. Uw benen en billen gaan hierdoor warm aanvoelen en tintelen. Als met u is afgesproken dat u ook een pijnbestrijdingkatheter (epiduraalkatheter) in de rug krijgt, wordt deze nu ingebracht. Een enkele keer is er sprake van een onvoldoende hoge verdoving of zelfs een te hoge verdoving. In dat geval wordt alsnog overgegaan tot het toedienen van algehele narcose.
Tijdens de operatie
Tijdens de operatie kan - in overleg met de anesthesioloog en operateur - een rustgevend middel toegediend worden. Bij de operatie is een anesthesiemedewerker of anesthesioloog aanwezig. Deze controleert uw bloeddruk, hartslag en ademhaling. Na de operatie worden de controles voortgezet op de uitslaapkamer. Na enige tijd kunt u weer terug naar de verpleegafdeling.
Bijwerkingen
Er is een kleine kans dat u - door de verdoving - na de operatie moeite heeft met plassen. In het uiterste geval kan het nodig zijn om de blaas te katheteriseren. Er wordt dan een slangetje ingebracht om de blaas te legen.
Door het prikken in het ruggenmergvlies ontstaat een klein gaatje. Na het verwijderen van de naald trekt dit doorgaans snel dicht. Gebeurt dit niet dan kan er een hoeveelheid hersenvocht weglekken. Dit kan zich uiten in hoofdpijn, maar is verder onschuldig en goed te behandelen.
Een enkele keer is sprake van een onvoldoende hoge verdoving of zelfs een te hoge verdoving. In dat geval wordt alsnog overgegaan tot het toedienen van algehele narcose.
Opmerkingen
Rijnstate is een opleidingsziekenhuis. U zult daarom zowel anesthesiologen als anesthesiologen in opleiding tegenkomen. Ook kan het hierdoor voorkomen dat degene die de verdoving toedient een ander is dan degene die u tijdens het Pre Operatieve Spreekuur (POS) gesproken heeft.
Vragen
Met vragen over de verdoving kunt u terecht bij de medewerkers van de Preoperatieve screening, telefoonnummer 088–005 6172 (Arnhem/Velp) of 088–005 9784 (Zevenaar). Met vragen over de operatie kunt u contact opnemen met uw specialist.