Behandeling en adviezen
Een delier is goed te behandelen. Eerst zoekt de arts zo snel mogelijk wat de oorzaak is. Het delier verdwijnt vaak wanneer de arts de oorzaak heeft behandeld. Daarnaast kunnen medicijnen helpen tegen de klachten, waardoor het delier vermindert.
Toch heeft het herstel van een delier tijd nodig. En soms is de oorzaak niet meteen duidelijk of kan de arts de oorzaak niet (goed) behandelen.
Als de patiënt met een delier erg onrustig is, proberen we te voorkomen dat hij/zij uit bed valt, zich verwondt of bijvoorbeeld het infuus lostrekt. Deze maatregelen nemen we alleen in goed overleg.
Wat u kunt doen als naaste?
De volgende adviezen zijn belangrijk. U kunt hiermee de patiënt steunen en het contact verbeteren.
- Als u op bezoek komt, zeg dan wie u bent en wat u komt doen. Herhaal dit als dat nodig is.
- Vertel de patiënt dat hij/zij ziek is en in het ziekenhuis ligt.
- Probeer de patiënt mee te nemen in het hier en nu, bijvoorbeeld door een krant of een foto van dierbaren (familie, vriend of partner) mee te nemen.
- Spreek rustig, in korte duidelijke zinnen.
- Stel simpele vragen. Bijvoorbeeld: 'heb je lekker geslapen?'. En niet: 'heb je lekker geslapen of ben je steeds wakker geweest?'.
- Te veel vragen kunnen de onrust groter maken. Rustig aanwezig zijn is dan al genoeg.
- Bezoek is erg belangrijk. Maar te veel mensen (meer dan 2 personen) of een te lange bezoektijd is vermoeiend en verwarrend.
- Als u met meerdere personen komt, ga dan aan 1 kant van het bed of de stoel zitten, zodat de patiënt zich op 1 punt kan richten.
- Let erop dat de patiënt zo nodig een bril en/of hoorapparaat gebruikt.
- Het is beter voor de patiënt dat u niet meegaat met de dingen die de patiënt ziet of hoort, maar die er niet zijn. Probeer de patiënt niet tegen te spreken, maar maak wel duidelijk dat uw waarneming anders is. Maak er geen ruzie over. Praat met de patiënt over bestaande personen en echte gebeurtenissen.