Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Brandwonden

U bent op de afdeling Spoedeisende Hulp behandeld voor brandwonden.
De behandelend verpleegkundige of arts heeft met u besproken hoe u thuis uw brandwonden verder moet verzorgen. Hier kunt u de instructies nog eens nalezen.

Soorten brandwonden 

Er zijn verschillende soorten brandwonden. Dit onderscheid is van belang omdat de behandeling per type brandwond verschilt:

  • Eerstegraads brandwond
    Bij een eerstegraads brandwond is de (opper)huid nog niet beschadigd. De huid is rood, droog, pijnlijk en soms wat gezwollen. Denk bijvoorbeeld aan een in de zon verbrande huid.
  • Oppervlakkige tweedegraads brandwond
    Bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond is de huid beschadigd. De huid is rood, nat en pijnlijk. Er is sprake van blaarvorming.
  • Diepe tweedegraads brandwond
    Bij een diepe tweedegraads brandwond is de huid zichtbaar aangetast. De hitte heeft langer kunnen doordringen in het huidweefsel en er is dan ook duidelijk sprake van een wond. De wond is roodachtig/wit, nat en zeer pijnlijk. Ook hier kan blaarvorming optreden.
  • Derdegraads brandwond
    Bij een derdegraads brandwond is de wond wit of zwart, droog en leerachtig. Bij deze brandwond voelt u nauwelijks pijn omdat hierbij de zenuwen in de huid zijn aangetast. Derdegraads brandwonden komen meestal voor in combinatie met tweede- en eerstegraads brandwonden.

Behandeling 

  • Bij alle brandwonden kunt u een pijnstiller (paracetamol) slikken tegen de pijn.
  • Bij een eerstegraads verbranding en bij een oppervlakkige tweedegraads brandwond bestaat de behandeling uit het aanbrengen van een crème zoals 'after sun'.
  • Diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden behandelt de arts of verpleegkundige met flamazinezalf of vette gazen.
  • Blaren worden alleen doorgeprikt als de blaarkap onder erg hoge spanning staat. Bij grote defecten kan operatief ingrijpen noodzakelijk zijn.

Verzorging brandwonden thuis 

  • Bij diepe tweedegraads en derdegraads brandwonden is het nodig dat u het verband dagelijks verwisselt. Hierbij spoelt u de oude zalf af met steriel zout water. Vervolgens brengt u opnieuw zalf aan op de wond. Als de wond eenmaal genezen is, bestaat de nabehandeling uit het vet houden van het litteken met crème.
  • Als de brandwond zich op of in de buurt van een gewricht bevindt, moet u dit gewricht zo snel mogelijk weer bewegen. Beweging voorkomt dat de gewrichten stijf worden.
  • Vermijd het eerste jaar felle zon op het litteken of smeer de plek van het litteken goed in met een zonnebrandcrème met factor 20 of hoger.

Controle 

Met kleine brandwonden kunt u voor controle naar de huisarts. Met ernstigere brandwonden komt u binnen drie dagen na uw eerste bezoek terug voor controle op de Spoedeisende Hulp. Controles voor verbrandingen aan het gezicht, handen en gewrichten vinden plaats op de Verbandpoli of bij de plastisch chirurg.

Complicaties 

Als u koorts krijgt of als de wond warm en rood is, zijn dat de eerste verschijnselen van een ontsteking. Het is belangrijk dat u dan contact opneemt met uw behandelend arts. Op de lange termijn kunnen zich de volgende complicaties voordoen: 

  • littekenvorming
  • contracturen: door een blijvende samentrekking van weefsels kan verkromming ontstaan van één of meer gewrichten
  • bewegingsbeperking
  • sensibiliteitsverlies: door de brandwond zijn de oppervlakkige gevoelszenuwtjes aangedaan, waardoor het van gevoel in de huid verminderd of geheel weg is

Vragen 

Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze informatie, neem dan contact op met de polikliniek Chirurgie: 088 - 005 6909

Buiten kantooruren kunt u voor spoedgevallen contact opnemen met de Spoedeisende Hulp, via 088 - 005 6680

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: