Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Instructie peritoneale dialyse

 

 

 

 

 

Bloeddruk

Meten is weten: meet elke dag op hetzelfde moment uw bloeddruk. Uw bloeddruk geeft informatie over de hoeveelheid vocht in uw bloedvaten. Een hoge bloeddruk kan wijzen op overvulling, een lage bloeddruk op ondervulling.

 

 

Wegen

Weeg uzelf elke dag op hetzelfde moment.

Uw gewicht hangt af van wat u eet en drinkt.

Als het gewicht te snel omhoog of omlaag gaat, dan kan dit ook te maken hebben met overvulling of ondervulling. Komt u snel aan, of valt u veel af? Controleer dan of uw voeten/enkels dikker zijn geworden, en of u kortademig bent. Neem dan contact op met de dialyseafdeling.

 

 

 

 

Hygiëne

Lichaamshygiëne is zeer belangrijk. Was uw handen goed voordat u begint aan uw behandeling. Houd ook uw huis schoon en netjes. Vooral de plek waar u de behandeling doet. Huisdieren mogen niet op de plek komen waar u de behandeling doet.

 

 

Gegevens noteren

Elke dag noteert u uw gewicht, bloeddruk en spoelschema op de controlelijst. Deze gegevens zijn nodig om inzicht te krijgen in het verloop van uw behandeling. De verpleegkundige en uw arts kunnen op basis van deze gegevens de behandeling aanpassen.

 

Overvulling en ondervulling

Op het moment dat uw bloeddruk verhoogd is, u zichtbaar vocht vasthoudt en of benauwdheidsklachten heeft, kan dit wijzen op overvulling.

Neem dan contact op met de dialyseverpleegkundige. Samen overlegt u of we uw spoelschema moeten aanpassen.

Te weinig vocht, klachten van lage bloeddruk, uitputting, duizeligheid en of kramp, kan wijzen op ondervulling.

Neem dan contact op met de dialyseverpleegkundige. Samen overlegt u of we uw spoelschema moeten aanpassen.

Vloeistoffen

We kunnen twee soorten vloeistoffen bij de behandeling gebruiken: Physioneal en Extraneal. Deze worden op verschillende manieren gemaakt.

Uw arts of verpleegkundige vertelt welke soort vloeistof u moet gebruiken. Het kan zijn dat de sterkte van de vloeistof na een tijdje verandert.

  • Physioneal
    Glucosehoudende vloeistoffen heten Physioneal. Dit zijn vloeistoffen op basis van glucose. Het getal (1,36%, 2,27%, 3,86%) geeft de sterkte aan. Het verschil in sterktes betekent dat ze meer of minder vocht uit het bloed halen. Hoe hoger het getal, hoe meer vocht er uit het bloed wordt gehaald.
  • Extraneal
    In Extraneal zit geen glucose maar Icodextrine. Het wordt voorgeschreven aan patiënten die te weinig plassen en meer behandeling nodig hebben. Het mag maar 1 keer per dag worden gebruikt.

    Extraneal is speciaal ontwikkeld om langere tijd in de buik te blijven. Deze vloeistof haalt pas na 6 uur vocht uit het bloed en mag 9 tot 16 uur in de buik blijven. Het kan veel vocht uit het bloed halen als het lang in de buik zit.

De katheter

De verzorging van de katheter moet dagelijks gebeuren.

Hierbij kijkt u elke dag kritisch naar de plek waar de katheter de buik uit komt. Deze plek heet ook wel de huidpoort.

Als u doucht:

  • Haal de pleister van de huid poort af.
  • Zorg ervoor dat de katheter niet los bungelt, door de katheter te fixeren met fixomull stretch of leukopor.
  • Na het douchen dept u de huidpoort droog met een schone handdoek.
  • Zet mond/neusmasker op en desinfecteer je handen met sterillium.
  • Breng een toefje Bactroban® aan op de huidpoort.
  • Plak een pleister op de huidpoort en fixeer de katheter met fixomull stretch of leukopor.

Als u niet doucht:

  • Zet mond/neus masker op.
  • Haal de pleister van de huidpoort af.
  • Desinfecteer je handen met sterillium.
  • Neem 4 gazen en maak deze nat met kraanwater.
  • Maak de poort schoon, strijk vanuit de huid poort naar buiten in de 4 ‘windrichtingen’ (naar boven, naar rechts, naar beneden en naar links). Pak voor elke richting een schoon gaasje.
  • Pak een droog gaasje en dep de huidpoort droog.
  • Breng een toefje Bactroban® aan op de huidpoort.
  • Plak een pleister op de huidpoort en fixeer de katheter met fixomull stretch of leukopor.

Poli-controle

Bij deze behandeling zien we u regelmatig op de poli bij de verpleegkundige en uw nefroloog.

Bij de poli bespreken we:

  • bloeduitslagen (1 week voor de poli bloedprikken);
  • medicatie;
  • huidpoort;
  • bloeddruk;
  • gewicht;
  • spoelschema;

behandeling.

Problemen en complicaties bij Peritoneale dialyse

Complicatie

Actie

1. Peritonitis (buikvliesontsteking)

Klachten:

•       troebele uitloop;

•       koorts;

•       buikpijn;

•       uitloopproblemen.

Direct contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

Troebele uitloop meenemen naar ziekenhuis.

2. Lekkage van de inloopzak

Voor het aansluiten:

·         Zak weggooien

Tijdens het uitlopen:

•       uitloop voltooien;

•       afsluiten;

•       nieuwe zak pakken.

Tijdens het inlopen:

·         Buik meteen leeg laten lopen

Contact opnemen met de dialyseverpleegkundige

3. Lekkage van de uitloopzak Dit kan geen kwaad!

Uitloopzak in een emmer leggen of een nieuwe zak gebruiken.

4. Beschadiging van de katheter

Zodra de katheter lekt, is er een open verbinding met de buikholte.

Hierdoor is er een grote kans op een peritonitis (buikvliesontsteking).

•                    Plaats een blauwe klem op de katheter, zo dicht mogelijk bij de huidpoort.

•                    Direct contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

•                    Geen wisseling meer doen!

5. Losraken van het katheterverlengstukje

Er is een open verbinding met de buikholte. Hierdoor is er een grote kans op een peritonitis (buikvliesontsteking).

•                    Plaats een blauwe klem op de katheter, zo dicht mogelijk bij de huidpoort.

•                    Direct contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

•                    Geen wisseling meer doen!

6.  Aanraken van de tip van de katheter

•                    Draai een nieuwe jodiumdop op de katheter.

•                    Laat 10 minuten zitten en draai daarna nogmaals een nieuwe jodiumdop op de katheter.

 

Problemen en complicaties bij Peritoneale dialyse

Complicatie

Actie

7. Vloeistof loopt niet / langzaam in of uit

Kan komen door:

•          Volle darmen;

•          eiwitvlokken in het dialysaat;

•          een knik in de lijn;

•          peritonitis (buikvliesontsteking);

•          rollerklem/kraantje van katheter is nog dicht.

•                    Kijk de katheter/ lijn na op knikken, breekpijpjes en klemmen /rollerklem/ kraantje.

•                    Verander van houding, ga traplopen, hoest een paar keer.

•                    Wanneer dit niet helpt, neem contact op met de dialyseverpleegkundige.

8. Ondervulling

Klachten:

•                    daling bloeddruk;

•                    daling van het gewicht;

•                    duizeligheid;

•                    dorst;

•                    krampen;

•                    moeheid.

•       Contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

•       Spoelschema aanpassen

9. Overvulling

Klachten:

•          stijging van de bloeddruk;

•          stijging van het gewicht;

•          kortademigheid/benauwdheid;

•          vochtophoping rond enkels en/of ogen.

•       Contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

•       Spoelschema aanpassen

10.  Huidpoortinfectie

Klachten:

•                    roodheid rond de huidpoort;

•                    vochtige pussige afscheiding;

•                    korstjes;

•                    wildvlees;

•                    pijn.

•                    Contact opnemen met de dialyseverpleegkundige.

•                    Huidpoort niet verzorgen en/of douchen vanwege kweekafname.

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: