Uw ademhaling kan tijdelijk langzamer worden. Daarom blijft een zorgverlener het eerste uur bij u op de kamer om u in de gaten te houden en wordt uw zuurstofgehalte voortdurend gemeten. Als uw ademhaling minder diep wordt, helpt de verpleegkundige, de verloskundige of de arts u door u aan te moedigen om te blijven doorademen.
Meer informatie vind je in het filmpje Pijnbestrijding tijdens de bevalling in Rijnstate of in de folder Pijnbestrijding tijdens de bevalling.
Na 2 tot 4 uur wordt het lichaam minder gevoelig voor remifentanil.
Heeft u een voorkeur voor een ruggenprik? Dan kunt u dit altijd bespreken tijdens uw zwangerschap of bevalling. Als de bevalling te snel gaat, kunnen we niet altijd een ruggenprik geven, omdat er voorbereidingstijd nodig is om de prik te plaatsen. Meestal kunt u in dat geval wel kiezen voor remifentanil (de pijnpomp), als u dat wil.
U heeft iets meer kans op koorts met een ruggenprik dan bij een bevalling zonder ruggenprik. Als u koorts krijgt, krijgt u meestal medicijnen (antibiotica). Uw kindje wordt in ieder geval minstens 12 uur extra gecontroleerd. Hij of zij krijgt alleen antibiotica als de kinderarts vermoedt dat uw baby een infectie heeft. In dat geval blijft uw kindje minimaal 48-72 uur opgenomen in het ziekenhuis.
In Rijnstate kunt u met een TENS bevallen als u met uw verloskundige komt bevallen. Het apparaat moet u wel zelf meenemen. Het is niet altijd mogelijk om te bevallen met een TENS als het ook noodzakelijk is om de conditie van uw kindje voortdurend in de gaten te houden via een hartfilmpje (CTG). Het gebruik van een TENS kan namelijk storing geven in de CTG-registratie.
De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.
