Een vrouw met schoudertas loopt voor de wand met woorden

Patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek op de afdeling Neurologie – wat houdt dat in?



Het specialisme neurologie houdt zich bezig met aandoeningen van de hersenen, het ruggenmerg, zenuwen en spieren. Denk bijvoorbeeld aan ziektebeelden als epilepsie, multiple sclerose (MS), de ziekte van Parkinson of een beroerte. Wetenschappelijk onderzoek is een belangrijk onderdeel van het werk binnen de afdeling Neurologie van Rijnstate. Hiermee dragen onze neurologen bij aan landelijke en internationale studies op het gebied van Parkinson, multiple sclerose, hersenschade na hartstilstand en beroerte.

Rijnstate doet vooral patiëntgebonden wetenschappelijk onderzoek. “In Rijnstate behandelen we grote patiëntgroepen die we de beste zorg willen bieden. Tegelijkertijd doen we in de dagelijkse praktijk veel dingen waarvan nooit is bewezen dat het goed werkt”, legt neuroloog Esther Verstraete uit. “Met wetenschappelijk onderzoek kunnen we onze werkwijze beter onderbouwen.”

Onderzoek dat bestaande zorg evalueert, heet zorgevaluatie. Op landelijk niveau heeft Rijnstate een voortrekkersrol in dit soort onderzoek. Een goed voorbeeld hiervan is de TELSTAR-trial. Dit onderzoek wordt geleid door hoogleraar Jeannette Hofmeijer: “Deze studie richt zich op patiënten in coma na een hartstilstand. Een deel van deze patiënten heeft epilepsie-achtige afwijkingen op het hersenfilmpje (EEG). Deze patiënten krijgen, wereldwijd, vaak medicijnen tegen epilepsie. Met ons onderzoek hebben we kunnen aantonen dat die behandeling bij de meeste patiënten niet zinvol is. Patiënten blijven vaak langer op de IC en aan de beademing liggen, terwijl het niet voor een betere uitkomst zorgt. Dat is voor de dagelijkse praktijk heel nuttige informatie. Want als we die behandeling niet langer hoeven toe te passen, liggen patiënten minder lang op de IC en dat scheelt ook kosten.”

Andere zorgevaluatiestudies worden gecoördineerd vanuit de landelijke commissie zorgevaluatie neurologie, waar Esther Verstraete voorzitter van is.

Samenwerking

Patiëntgebonden onderzoek kan ook betekenen dat we nieuwe behandelingen testen. Een goed voorbeeld is het onderzoek door het CONTRAST-consortium, een samenwerkingsverband tussen diverse universitaire medische centra, Nederlandse ziekenhuizen en partners uit de industrie, waar Rijnstate nauw bij betrokken is. Jeannette: “Dit onderzoek richt zich op patiënten met een herseninfarct. Met alle ziekenhuizen binnen het consortium tezamen hebben we bijvoorbeeld aangetoond dat intra-arteriële trombectomie, een behandeling waarbij bloedstolsels uit bloedvaten worden verwijderd, leidt tot een veel beter herstel. Op basis van dit onderzoek is deze behandeling wereldwijd geïmplementeerd.”

Deze resultaten zijn zo veelbelovend, dat de Hartstichting een nieuwe, grote subsidie beschikbaar heeft gesteld. “Daarmee gaan we onderzoeken of we nog meer patiënten met een herseninfarct steeds beter kunnen behandelen met intra-arteriële trombectomie.”

Groot voordeel van zo’n intensieve landelijke samenwerking is ook dat een behandeling, als die effectief blijkt, heel snel te implementeren is. “De logistiek is immers al ingericht”, legt Esther uit. “Dus hoe meer centra zijn betrokken bij zo’n studie, hoe makkelijker de implementatie in de praktijk gaat. Daarnaast maakt zo’n samenwerking het makkelijker om voldoende patiënten te vinden voor zo’n onderzoek, en het maakt de resultaten robuuster.”

Diepgeworteld geloof loslaten

Een ander voorbeeld van onderzoek naar nieuwe behandelingen, zijn studies naar medicijnen die het herstel van comateuze patiënten na een harststilstand bevorderen. Een behandeling die al decennialang wordt toegepast bestaat uit koeling en slaapmiddelen. Jeannette: “Zuurstoftekort brengt schade aan hersenen. Het idee is dat koeling en slaapmiddelen de hersenen tot rust brengen en zo de herstelprocessen van hersencellen ondersteunen. Hoewel deze strategieën heel uitgebreid zijn getest, is de effectiviteit ervan eigenlijk nooit hard aangetoond.”

Een goede aanleiding voor nieuw onderzoek dus. Jeannette is als hoogleraar translationele neurofysiologie verbonden aan de Universiteit Twente. “Daar doen we onderzoek met behulp van gekweekte mini-hersentjes, de zogenaamde ‘brain-on-a-chip’. Daarmee konden we vaststellen dat weinig hersenactiviteit niet goed is voor hersencellen na zuurstoftekort. Toen zijn we precies het omgekeerde gaan testen: de hersencellen stimuleren in plaats van tot rust brengen. Wat bleek: die stimulatie leidt tot een veel beter herstel.” Het diepgewortelde geloof om hersenen bij zuurstoftekort tot rust te moeten brengen, blijkt dus mogelijk niet de beste behandeling te zijn. Hersenstimulatie (met medicijnen of met magneetpulsen) wordt momenteel getest op patiënten.

Ander onderzoek

Esther: “Daarnaast zijn onze MS-neurologen bezig met het testen van de optimale dosering van MS-medicijnen. Het blijkt dat een infuusmedicijn dat patiënten elke 4 weken moesten krijgen, net zo goed werkt als je het één keer in de 6 weken geeft. Bij sommigen werkt het zelfs als je het één keer in de 8 weken geeft. We doen mee aan een landelijk lopend onderzoek om te kijken of patiënten kunnen stoppen met hun medicatie als ze langdurig stabiel zijn. We hebben een onderzoek opgezet waarbij we gaan kijken of we in plaats van een nieuwer, duur infuusmedicijn, niet beter een bestaand goedkoop infuusmedicijn kunnen geven. Daarnaast zijn er binnen de MS-groep initiatieven voor zorginnovatie. Zo hebben we onlangs een subsidie gekregen om een app te testen om metingen te doen bij patiënten. Deze klinische testen moeten normaal in het ziekenhuis gebeuren, maar met een app kunnen mensen die wellicht thuis doen. Zulke innovaties vragen eerst een investering, maar uiteindelijk levert dit voordelen op voor patiënten en zorgverleners.”

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: