Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Kijkoperatie van de heup

In overleg met uw arts heeft u besloten dat u een kijkoperatie aan uw heup ondergaat, een zogenaamde heupartroscopie. Hier vindt u informatie over de gang van zaken rondom deze kijkoperatie. 

Het heupgewricht 

Het heupgewricht is een kogelgewricht. Het maakt het mogelijk om het dijbeen (femur) te bewegen ten opzichte van het heupbeen (bekken). Het bekken bevat een holte, de heupkom (acetabulum). De kop van het dijbeen past in de heupkom en samen vormen zij zo het kogelgewricht dat het been een grote beweeglijkheid geeft. Zie figuur 1.

De buitenkant van de dijbeenkop en de binnenkant van de heupkom zijn bedekt met kraakbeen. De oppervlakte van het kraakbeen is stevig en zeer glad, waardoor de twee oppervlakten bij alle bewegingen soepel over elkaar heen kunnen schuiven. Stevige gewrichtsbanden houden het bekken en het dijbeen bij elkaar, dekken het gewricht af en stabiliseren het. De bewegingen van het heupgewricht worden aan de achterkant en zijkant gestuurd door de bilspieren. Aan de voorkant gebeurt dat door de dijbeenspieren. Een gezonde heup laat het been vrij bewegen binnen zijn bewegingsbereik. De heup ondersteunt intussen het bovenlichaam en absorbeert de schokken die ontstaan door activiteiten zoals lopen en rennen.

Figuur 1. Anatomie van de heup

Onderzoek en diagnose 

U komt op de polikliniek in het ziekenhuis voor uw afspraak met de orthopedisch chirurg. Tijdens deze afspraak bespreekt de orthopedisch chirurg met u uw klachten, onderzoekt hij/zij uw heup en bekijkt met u de gemaakte röntgenfoto’s en MRI van uw heup. Als er reden is om te opereren, zal de orthopedisch chirurg dit met u bespreken. Bij sommige heupklachten kan er een heupartroscopie worden uitgevoerd. Een heupartroscopie is een kijkoperatie in het heupgewricht. 

Redenen operatie 

Er kunnen verschillende redenen zijn om een heupartroscopie te doen. De meest voorkomende aandoeningen waarbij een kijkoperatie plaatsvindt, zijn: 

  • Gewrichtmuis (corpus liberum). Gewrichtsmuizen zijn stukjes bot of kraakbeen die los in het gewricht zitten. Wanneer deze losse stukjes klem komen te zitten in het heupgewricht, kan dit een bewegingsbeperking geven. Hierbij kunnen pijnklachten optreden of slotklachten (het regelmatig, kortdurend niet meer kunnen bewegen van de heup). Gewrichtsmuizen ontstaan meestal door een ongeval van de heup, slijmvliesaandoeningen of slijtage (artrose) van de heup. Tijdens een heupartroscopie kunnen gewrichtsmuizen verwijderd worden.
  • Kraakbeenflappen die tijdens bewegen klem kunnen komen te zitten in de heup. Net als bij de gewrichtsmuizen kan dit een bewegingsbeperking geven, waarbij pijn- en slotklachten kunnen ontstaan. Letsels van het kraakbeen kunnen het gevolg zijn van een ongeval, sporten en van vormafwijkingen van de heup. Bovendien kunnen kraakbeenletsels ontstaan door een doorbloedingsstoornis in de heup of door slijtage (artrose). Tijdens een heupartroscopie kan een scheur in het kraakbeen worden bijgewerkt of kunnen losliggende stukjes kraakbeen verwijderd worden.
  • Letsels van de kraakbenige rand van het labrum. Het labrum is een kraakbenige structuur van een paar millimeter breed die aan de rand van de heupkom vast zit. Het labrum zorgt voor extra stabiliteit van de heup, omdat het de heup afsluit. Hierdoor onstaat er een soort vacuüm in de heup. Letsels van het labrum kunnen veroorzaakt worden door een ongeval van de heup, vormafwijkingen van de heupkop of –kom, maar ook door sporten als voetbal, vechtsporten en golf. Tijdens een heupartroscopie wordt meestal het kapotte deel van het labrum verwijderd. Is het labrum slechts gedeeltelijk losgescheurd, dan kan het soms weer vastgehecht worden.
  • Blijvende klachten van het heupgewricht na een ongeval.
  • Aandoeningen van het gewrichtsslijmvlies (synovium). Het heupgewrichtkapsel is aan de binnenzijde bekleed met slijmvlies. Het slijmvlies zorgt voor aanmaak van gewrichtsvloeistof en voeding van het kraakbeen. Aandoeningen van het slijmvlies geven pijnklachten en kunnen als ze langer bestaan leiden tot slijtage (artrose) van de heup. Tijdens een heupartroscopie wordt het slijmvlies voor een groot deel verwijderd om zo de klachten te beperken en slijtage uit te stellen.
  • Artrose. In het beginstadium van de artrose van de heup kunnen we het kraakbeen bijwerken, net als bij de artroscopie van de versleten knie. Dit geeft zeker tijdelijk een verbetering van de klachten, waardoor het eventueel plaatsen van een prothese nog uitgesteld kan worden.

Klachten en symptomen 

Klachten en symptomen die door de bovenstaande aandoeningen ontstaan, zijn: 

  • pijn in de lies,
  • clicks (een ‘knoepend’ gevoel bij het bewegen),
  • slotklachten,
  • verminderde beweging van het gewricht.

Voor de operatie 

Fysiotherapie 

Voor opname heeft u een eenmalige fysiotherapiesessie in Sport Medisch Centrum Papendal. Tijdens deze sessie leert u met krukken lopen en krijgt u oefeningen die u thuis voor de operatie kunt uitvoeren. 

Preoperatief onderzoek 

Vóór de heupartroscopie gaat u naar de preoperatieve screening (POS). Deze screening door de anesthesioloog is nodig om in te schatten of en welke risico’s in uw geval aan de anesthesie verbonden zijn en hoe u deze kunt beperken.
Een goede verdoving bij een operatie is belangrijk. Deze verdoving vindt bij een heupartroscopie plaats via algehele narcose of een ruggenprik. De anesthesioloog bespreekt met u welke verdoving u krijgt tijdens de heupartroscopie. Ook bespreekt de anesthesioloog met u welke medicijnen u op de dag van de heupartroscopie nog mag innemen en met welke medicijnen (bijvoorbeeld antistollingsmiddelen) u van tevoren moet stoppen, 

De opname 

Meestal wordt de heupartroscopie uitgevoerd in Rijnstate Zevenaar. Op de dag van de operatie wordt u ’s morgens opgenomen.

Voorbereiding thuis 

  • U komt nuchter naar het ziekenhuis. Hierover heeft u informatie ontvangen van de anesthesioloog tijdens het preoperatieve onderzoek.
  • Als u medicijnen gebruikt, neemt u deze dan in de originele verpakking mee.
  • Draag geen nagellak of make-up. Verwijder ook uw kunstnagels op wijs- en middelvingers. Dit is nodig om de zuurstof in uw bloed te kunnen meten.
  • Laat geld en andere kostbaarheden thuis.

Voorbereiding ziekenhuis 

  • Op de verpleegafdeling informeert de verpleegkundige u over de gang van zaken op de afdeling en de gebeurtenissen rondom de operatie. Ook vraagt de verpleegkundige u naar uw gezondheid, medicijngebruik en persoonlijke omstandigheden.
  • U doet uw horloge en sieraden af en piercings uit. Ook moet u uw eventuele contactlenzen uitdoen.
  • Draagt u een gebitsprothese? Deze hoeft u pas uit te doen op de operatiekamer. U krijgt een gebitsbakje mee naar de operatiekamer met uw gegevens erop.
  • Vlak voordat u naar de operatieafdeling gaat, wordt u gevraagd operatiekleding aan te doen. Het kan zijn dat u van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie.
  • Voordat u de operatiekamer ingaat krijgt u in de voorbereidingsruimte een infuus ingebracht. Via dit infuus krijgt u narcosemiddelen of andere medicijnen toegediend.

De heupartroscopie 

De kijkoperatie van het heupgewricht is minder gebruikelijk dan die van het kniegewricht. Technisch is een kijkoperatie van de heup wat lastiger dan bijvoorbeeld een kijkoperatie van de knie. De heup ligt veel dieper in het lichaam en is omringd door grote spieren. Omdat de heupartroscopie niet veel voorkomt, wordt de operatie altijd door dezelfde operateur gedaan. Binnen de ziekenhuis van Rijnstate is altijd één orthopedisch chirurg beschikbaar met veel ervaring met deze techniek. 

De heupartroscopie duurt ongeveer één tot anderhalf uur. Om in het heupgewricht te kijken, moet de heup ongeveer één cm uit de kom getrokken worden. Het been wordt op een speciale operatietafel gelegd en het gewricht wordt steriel afgedekt. Via enkele kleine gaten worden het heupgewricht, de heuphals en het kapsel bereikt. Het operatieteam brengt vervolgens door deze kleine gaatjes de instrumenten in en behandelt (als dit technisch mogelijk is) direct de afwijking. De heupartroscopie wordt verricht met röntgendoorlichting om de juiste positie van de instrumenten te bepalen. Omdat de heup een kogelgewricht is, is het niet altijd mogelijk het hele gewricht te overzien en zijn ook niet alle aandoeningen te behandelen. 

Na de heupartroscopie 

Voordat u terug gaat naar de afdeling, ligt u nog een poosje op de uitslaapkamer. U ligt daar totdat u goed wakker bent en de controles als de bloeddruk en hartslag goed zijn. Als u terug bent op de afdeling, bellen wij uw contactpersoon. 
Na de heupartroscopie krijgt u via een infuus extra vocht toegediend. U kunt pijnklachten hebben, waar u op vaste tijden pijnstillende tabletten voor krijgt. Als dit niet voldoende is, schrijft de anesthesioloog u andere medicatie voor. De wondjes zijn de eerste tijd nog gevoelig en vaak is er sprake van pijn in de lies. Deze liespijn kan erg lijken op de pijn die u voor de operatie had. Dit wil niet zeggen dat de operatie dan niet gelukt is. Vanwege de operatie is er in eerste instantie sprake van extra vocht en littekenweefsel in de heup. Dit kan de ‘bekende’ liespijn veroorzaken. Over het algemeen is deze pijn binnen 2 tot 6 weken geheel verdwenen. Het been kan in het begin nog gezwollen en pijnlijk zijn en de eerste paar dagen na de kijkoperatie kunnen de wondjes nog behoorlijk nalekken.

Na de kijkoperatie vertelt uw arts u hoe de operatie is verlopen en wat er is gedaan. De arts bepaalt of u na de operatie moet starten met prikjes antistollingsmiddel (heparine) onder de huid. Als u hiermee moet starten, moet u dit 2-4 weken blijven gebruiken, afhankelijk van toegestane belasting om een trombosebeen te voorkomen. 

U kunt naar huis als er geen complicaties zijn en als de fysiotherapeut tevreden is over het lopen met de krukken. Meestal is dat de dag na de heupartroscopie. U blijft meestal één nacht in het ziekenhuis. Als u naar huis gaat, krijgt u een recept voor pijnmedicatie in tabletvorm mee.
Acht weken na de heupartroscopie heeft u een controleafspraak bij de orthopedisch chirurg.

Revalidatie 

Om uw herstel na de operatie te bevorderen, is het belangrijk om uw been te ontlasten. Afhankelijk van de verrichtingen die tijdens de heupartroscopie zijn uitgevoerd, mag u het been 2 of 6 weken alleen licht aantippend belasten en moet u met krukken lopen. Het licht aantippen is belangrijk. U kunt namelijk bepaalde spieren in uw lichaam juist overbelasten als u uw been helemaal niet belast (dus met krukken loopt zonder licht aantippen). 

Vaak was u voordat u geopereerd werd, al geruime tijd niet in staat om de activiteiten uit te voeren die u graag wilt doen. Dat heeft tot gevolg dat ook de spierkracht van het been en de romp vermindert. Om dit te verbeteren, de mobiliteit te vergroten en de juiste activiteitenniveau weer te behalen, wordt fysiotherapie geadviseerd. De meeste patiënten gaan voor fysiotherapie na hun ontslag uit het ziekenhuis naar Papendal. De duur van de fysiotherapie is afhankelijk van het soort operatie dat uitgevoerd is, de doelen die worden gesteld en het (sport)niveau dat u na de operatie weer wilt behalen. 

Weer thuis 

Adviezen voor thuis: 

  • Zolang er nog wondvocht of bloed uit de wondjes komt, moeten de wondjes met een steriel gaasverband beschermd worden. Meestal is dit maar even nodig. Lekken de wondjes niet meer, dan bevordert het droog houden van de wondjes een goede wondgenezing. Daarom is het beter dat u geen afsluitende pleister gebruikt.
  • De eerste week mag u niet baden of zwemmen. De wondjes mogen de eerste zeven dagen niet doorweekt raken. Wel mag u vanaf de tweede dag na de operatie kort douchen. Na zeven dagen mag u weer gewoon douchen. Gebruik bij het douchen, zolang de wondjes niet helemaal dicht is, geen zeep rondom het wondgebied en dep de wond na het douchen goed droog. Gebruik geen bodylotion, tenzij de huid geheel gesloten is. Meestal is dit na ongeveer drie weken. U kunt beter de eerste weken nog niet in bad gaan, omdat de hoge instap van het bad belastend is voor uw heup. Ook verweken hierdoor de wondjes, waardoor u kans heeft op een infectie.
  • Wanneer u pijn heeft, kunt u deze de eerste periode bestrijden met Diclofenac (maximaal 3x daags een tablet van 50 mg). Vanuit het ziekenhuis wordt de Diclofenac voorgeschreven. Naast de Diclofenac gebruikt u een maagbescherming, Omeprazol (1 x daags) Daarnaast mag u Paracetamol gebruiken tegen de pijn (maximaal 4x daags twee tabletten van 500 mg). Wanneer de pijn minder wordt, kunt u eerst de Diclofenac afbouwen en daarna langzaam de Paracetamol.
  • Hechtingen moeten na ongeveer twee weken verwijderd worden door de huisarts. Het kan ook voorkomen dat u hechtingen heeft die vanzelf oplossen.

Dagelijks leven en werk 

  • Autorijden en fietsen mag weer als u voldoende spierkracht heeft en zonder krukken mag lopen. Het is afhankelijk van of u het been twee of zes weken alleen aantippend mag belasten. Fietsen op de hometrainer mag eerder.
  • (Beperkt) sporten kan en mag weer drie tot vier maanden na de operatie.
  • Afhankelijk van het soort werk kunt u twee tot vier weken na de operatie weer beginnen met werken. Zittend werk is snel mogelijk. Hele dagen zitten is vaak de eerste twee weken nog erg pijnlijk. Lichamelijk zwaarder werk is vaak pas na vier tot zes weken mogelijk en is onder andere afhankelijk van of u uw been twee weken of zes weken alleen aantippend mag belasten.

Mogelijke complicaties 

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Ook bij deze operatie zijn er de normale risico’s op complicaties van een operatie, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Gelukkig treden deze maar zeer zelden op.
Een infectie is een vervelende complicatie, dit kan weefselbeschadiging geven, waarvoor weer een operatie nodig is. De kans op een infectie na een heupartroscopie is erg klein. Mocht er echter toenemende pijn, zwelling, roodheid en koorts optreden of mocht er vocht of pus uit de wondjes komen, neemt u dan altijd contact met ons op.
Bij een heupartroscopie worden sneden in de huid gemaakt. Daardoor is het mogelijk dat er een huidzenuw beschadigd raakt. De huid eromheen kan daarna wat doof aanvoelen of juist extra gevoelig. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd of geven geen last meer.
Er is een kleine kans op voorbijgaande klachten van overrekking van de beenzenuw of drukletsel van de zenuwvoorziening in de lies/schaamstreek.
Zeer uitzonderlijk zijn directe letsels van zenuw- of bloedvaten in het heupgebied.
Ten slotte kunnen instrumenten afbreken in het heupgewricht of is het in het geheel niet mogelijk om binnen in het heupgewricht te komen. 

Resultaten 

Het doel van de heupartroscopie is om letsels van de heup te behandelen, waardoor (vroegtijdige) slijtage voorkomen of ten minste uitgesteld kan worden. Het resultaat van de behandeling van heupaandoeningen met een kijkoperatie is afhankelijk van vele factoren. Soms valt het resultaat tegen. Dit kan het geval zijn als het type letsel niet goed behandeld kan worden, omdat de orthopedisch chirurg tijdens de heupartroscopie niet bij het letsel kan komen. Ook kan het resultaat tegenvallen wanneer de nabehandeling niet goed wordt uitgevoerd (een verkeerde belasting of training) of wanneer er een complicatie optreedt. 
In het algemeen heeft 60-80 procent van de patiënten na de operatie minder klachten ervoor; 15-35 procent van de patiënten heeft geen baat bij de operatie. Voor minder dan 5 procent van de patiënten betekent de operatie een verslechtering. 

Vragen 

Wanneer u na het lezen van deze informatie nog vragen heeft, beantwoordt uw arts deze graag voor u.

Telefoonnummers 

Polikliniek Orthopedie Rijnstate Arnhem: 088 – 005 77 44

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: