Informatie radiologie en nucleaire geneeskunde
CT-scan

Contrastmiddelen op de radiologie en nucleaire geneeskunde

Bij sommige onderzoeken maken we gebruik van contrastmiddelen. Met het contrastmiddel kunnen we bloedvaten, weefsels en/of organen beter in beeld brengen. 

  • Bij een CT of röntgenfoto's (bijvoorbeeld bij onderzoek van de bloedvaten (dotterprocedure of bij het plaatsen van een stent)) gebruiken we een contrastmiddel met jodium
  • Bij een MRI-onderzoek gebruiken we een contrastmiddel met gadolinium

Het contrastmiddel kan op verschillende manieren worden gegeven:

  • Meestal wordt het contrastmiddel direct in een bloedvat gespoten: zo worden de bloedvaten beter zichtbaar op de scans of foto's
  • U kunt het contrastmiddel ook drinken: zo worden de maag en/of darmen zichtbaar
  • Wij kunnen via een slangetje contrast inbrengen om bijvoorbeeld de baarmoeder, endeldarm of dikke darm zichtbaar te maken

Gadolinium op de MRI

Het contrastmiddel dat we op de MRI gebruiken geven we liever niet als u een slechte nierfunctie heeft. Voor we starten met het onderzoek zullen we dit controleren (de vraag staat op het veiligheidsformulier).

Het is zeldzaam maar Gadolinium kan een allergische reactie geven. Als dit in het verleden al eens is gebeurd, dan zullen we niet opnieuw Gadolinium geven. We voeren het onderzoek dan uit zonder het gebruik van een contrastmiddel. 

Jodiumhoudende contrastmiddelen

Bijwerkingen van jodiumhoudend contrast zijn zeldzaam bij gebruik in de maag en/of darmen. Er zijn dan geen speciale voorzorgsmaatregelen noodzakelijk.

Als het jodiumhoudende contrast in een bloedvat wordt toegediend, dan zijn er meer risico's. We weten dat het contrastmiddel bij aanwezigheid van risicofactoren mogelijk kan leiden tot een (ernstige) allergische reactie en/of nierschade. 

Risicofactoren zijn:

  • U heeft in het verleden al eens een allergische reactie gehad na toedienen van jodiumhoudend contrastmiddel
  • U heeft een verminderde nierfunctie
  • U heeft kort voor het contrastonderzoek een ontstekingsremmende pijnstiller ingenomen

Invloed van jodiumhoudend contrastmiddel op de nieren

De chemische eigenschappen van contrastmiddel kunnen de werking van de nieren beïnvloeden. Door het contrastmiddel verandert de bloeddoorstroming in de nieren. Hierdoor kan de werking van de nieren verminderen. Dit geeft meestal geen klachten en herstelt meestal binnen enkele dagen of weken. Forser en blijvend verlies van de nierfunctie is ook mogelijk, maar kan voorkomen worden door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen.

Voorkomen van nierschade

Om te voorkomen dat uw nieren door het contrastmiddel beschadigen, controleren we van te voren een paar dingen om zeker te weten dat we het contrastonderzoek bij u veilig kunnen uitvoeren, zonder kans op nierschade.

Wat doen wij om nierschade te voorkomen?

  • Bloedprikken: Als u in Rijnstate een contrastonderzoek krijgt op de afdeling Radiologie, Cardiologie, Nucleaire Geneeskunde of Vaatchirurgie dan controleren we van te voren uw nierfunctie. De nierfunctie kunnen we controleren in uw bloed. Daarom moet u bloed laten prikken (als dit kort geleden al is gedaan, is dat niet altijd opnieuw nodig).
  • Advies van de internist/nefroloog: Als blijkt dat uw nierfunctie is verminderd, dan verwijzen wij u door naar de internist/nefroloog. De internist/nefroloog bepaalt welke voor- en nazorg voor u nodig is om het onderzoek veilig uit te voeren. Verderop leest u hierover meer.

Wat kunt u zelf doen om nierschade te voorkomen?

  • Ontstekingsremmende pijnstillers (NSAID) kunnen in combinatie met jodiumhoudend contrast nierschade veroorzaken. Daarom mag u deze medicijnen vanaf 6 uur voor start van het contrastonderzoek tot en met 6 uur na afloop van het onderzoek niet innemen. Dit is ook nodig als u een normale nierfunctie heeft. Onderaan deze pagina ziet u een overzicht van de pijnstillers die we bedoelen.
  • Voldoende drinken: Als de nieren goed actief zijn, dus voldoende urine produceren, dan is de kans op nierschade kleiner. Daarom is het belangrijk dat u in de dagen voor het onderzoek voldoende heeft gedronken. Na afloop van het onderzoek kunt u ook iets extra's drinken (niet nodig als u een vocht-beperkt dieet volgt). 
  • Veiligheidsformulier invullen: in het veiligheidsformulier vragen we na of er bij u risicofactoren aanwezig zijn. 

Allergische reactie op contrastmiddel

Omdat het contrastmiddel een lichaamsvreemde stof is kan het lichaam daarop met een allergische reactie reageren. Dit is zeldzaam, en bij de moderne contrastmiddelen komt een allergische reactie niet vaak meer voor.

Als u in het verleden ooit allergisch heeft gereageerd op jodiumhoudend contrastmiddel, dan willen we dit voor de start van het onderzoek weten. We beoordelen of we het onderzoek kunnen vervangen door een ander onderzoek zonder contrastmiddel. Als dat niet mogelijk is, verwijzen wij u door naar de internist/nefroloog. De internist/nefroloog bepaalt welke voor- en nazorg voor u nodig is om het onderzoek veilig uit te voeren.

Advies van de internist/nefroloog

Als u een verhoogd risico op nierschade heeft of als u al eens een allergische reactie op contrastmiddel heeft gehad in het verleden. dan maken wij voor u een afspraak op de contrastpoli.

De internist/nefroloog bepaalt welke voorbereiding (en eventueel nazorg) nodig is om het onderzoek veilig uit te kunnen voeren. Dit consult kan meestal telefonisch.

Dit advies kan bestaan uit:

  • Medicatie-stopnstructie: Sommige medicijnen moeten tijdelijk gestopt worden. De internist/nefroloog bespreekt met u welke medicijnen gestopt moeten worden en hoe lang dat nodig is.
  • Preventieve medicatie: Bij een bekende allergische reactie in het verleden krijgt u een instructie om van te voren bepaalde medicijnen in te nemen.
  • Dagopname: Soms is het nodig dat u van te voren een infuus met vocht krijgt. Als dat nodig is wordt u enkele uren opgenomen in het ziekenhuis. U krijgt een uur voor het onderzoek een infuus. Daardoor komt er meer vocht in de bloedvaten. Zo kan het contrastmiddel minder schade aanrichten.

Laatste check om het onderzoek veilig uit te voeren

We willen zeker weten dat we het onderzoek veilig uit kunnen voeren. Daarom controleren we vlak voor de start van het contrastonderzoek uw bloeduitslagen, en vragen we u het veiligheidsformulier in te vullen. 

Vragen?

Als u vragen heeft over contrastmiddelen, stel ze dan aan de arts of laborant die het onderzoek uitvoert op de afdeling radiologie, nucleaire geneeskunde of cardiologie. Natuurlijk kunt u al voor het onderzoek bellen om uw vraag te stellen. U kunt hiervoor tijdens kantooruren bellen naar tel. 088 - 005 7488.

Welke pijnstillers kunt u tijdelijk niet innemen?

  • De ontstekingsremmende pijnstillers die 6 uur voor t/m 6 uur na het onderzoek niet ingenomen mogen worden  zijn bijvoorbeeld Arthrotec®, Advil®, Aleve®, Brufen®, Ibuprofen®, Diclofenac®, Naproxen®, Nurofen®, Otriflu®, Saridon®, Voltaren®.
  • Pijnstillers zoals paracetamol, Ascal®, Aspirine® of sterkere middelen zoals OxyNorm®, Codeïne®, Tramadol® of morfine mag u wel gewoon gebruiken.
Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: