Hoe gaat het onderzoek?
Op de bijgevoegde afspraakbevestiging ziet u hoe laat u zich op de dialyse-afdeling in Arnhem moet melden.
- als de procedure aansluitend op uw dialyse wordt gedaan, dan wordt u 500 ml boven streefgewicht afgesloten, en blijft de naald in de shunt achter.
In rolstoel wordt u vanaf de dialyse naar de afdeling Radiologie gebracht.
LET OP: soms gaat een spoedonderzoek bij een andere patiënt voor. Het kan zijn dat u dan wat langer moet wachten.
De laborant helpt u om in de juiste houding op de onderzoekstafel te gaan liggen. U wordt op bewakingsapparatuur aangesloten om uw conditie tijdens het onderzoek te bewaken. Voor het onderzoek is het soms nodig om een bloeddrukband te plaatsen om de bovenarm van uw shuntarm.
Tijdens het onderzoek werken we steriel (schoon) om infecties te voorkomen. De radioloog en de laborant die bij het onderzoek aanwezig zijn dragen steriele kleding (een speciale jas, een mutsje en een mondkapje) en er wordt gewerkt met steriele materialen. De prikplek wordt schoongemaakt met Chloorhexidine. Daarna wordt het steriele laken over u heen gelegd, met een gat ter plaatse van de shunt.
Bij aanwezigheid van de dialysenaald zal deze gebruikt worden voor het toedienen van contrastvloeistof. Anders wordt er een naald geprikt door de radioloog in de shunt. Door deze naald wordt een dun draadje in het bloedvat geschoven. Over dit draadje wordt dan een werkbuisje opgeschoven. De radioloog spuit een contrastmiddel in de bloedvaten, waardoor deze op röntgenfoto's zichtbaar zijn. Door het inspuiten van het contrastmiddel kan kortdurend een warm gevoel optreden in onderbuik, keel en hoofd.
Tijdens het onderzoek zal de laborant u instructies geven over uw ademhaling.
Als bij u een dotterbehandeling wordt gedaan, dan wordt dit aansluitend gedaan. Via het werkbuisje wordt dan een dotterballon geplaatst ter hoogte van de vernauwing.
Hoelang duurt het onderzoek?
Het onderzoek duurt 30 tot 45 minuten.
Nazorg
Na het onderzoek gaat u terug naar de dialyseafdeling.
De verpleegkundige zal daar de naald (en eventueel het werkbuisje) verwijderen of kunt u gedialyseerd worden. De zaalarts beslist wanneer u met ontslag kunt, en bespreekt met u de nazorg van de procedure.