Flebografie: onderzoek en behandeling van de bloedvaten

Hoe gaat het onderzoek? En hoe gaat de nazorg?

Het onderzoek kan poliklinisch of klinisch plaatsvinden

  • Als u een poliklinische afspraak heeft dan meldt u zich op het afgesproken tijdstip bij de balie van de afdeling Radiologie, route 25 op de eerste verdieping.
  • Als u een klinische afspraak heeft dan meldt u zich op het afgesproken tijdstip bij de opnamebalie. Na aanmelding gaat u eerst naar een verpleegafdeling. Als u om half acht in het ziekenhuis moet zijn proberen we uw onderzoek in de ochtend uit te voeren. Soms gaan spoedonderzoeken voor en het kan voorkomen dat u pas ’s middags aan de beurt bent.

U wordt in bed of op een brandcard naar de röntgenkamer gebracht. De laborant helpt u om in de juiste houding op de onderzoekstafel te gaan liggen. Soms wordt bewakingsapparatuur aangesloten om uw conditie tijdens het onderzoek te bewaken, bijvoorbeeld een bloeddrukmeter of een apparaatje aan uw vinger om het zuurstofgehalte in uw bloed te meten.

Het onderzoek

Tijdens het onderzoek werken we steriel (schoon) om infecties te voorkomen. De radioloog en de laborant die bij het onderzoek aanwezig zijn dragen steriele kleding (een speciale jas, een mutsje en een mondkapje) en er wordt gewerkt met steriele materialen. Tijdens het onderzoek ligt u onder een steriel laken met een gat ter plaatse van de prikplek.

De prikplek (meestal is dit de lies) wordt gedesinfecteerd. Dit kan een prikkend gevoel geven. Daarna krijgt u het steriele laken over. De lies wordt plaatselijk verdoofd.

Hierna prikt de radioloog met een holle naald de ader aan. Door deze naald wordt een dun draadje in het bloedvat geschoven. Over dit draadje wordt dan een dun slangetje (katheter) opgeschoven. Op de monitor kan de radioloog volgen waar de katheter zich bevindt. Als de katheter goed op zijn plaats ligt spuit de radioloog een contrastvloeistof in de bloedvaten, waardoor deze op de foto’s zichtbaar worden. Door het inspuiten van het contrastmiddel kan kortdurend een warm gevoel optreden in onderbuik, keel en hoofd.

Tijdens het onderzoek zal de laborant u instructies geven over uw ademhaling.

Wanneer het onderzoek klaar is, haalt de radioloog de katheter uit het bloedvat. Gedurende enige tijd wordt het prikgaatje dichtgedrukt. Daarna wordt er een pleister opgeplakt.

Na het onderzoek moet u een uur plat liggen. Lees a.u.b. de nazorg goed door.

Variaties

In deze folder is beschreven zoals het onderzoek meestal gaat. Soms is het nodig om de werkwijze aan te passen.

Het kan bijvoorbeeld zijn dat het slangetje niet via de lies wordt ingebracht maar via uw arm. Of worden meerdere katheters ingebracht.

Behandelingen

Sommige afwijkingen aan de bloedvaten kunnen op de afdeling Radiologie behandeld worden. Dit gebeurt aansluitend aan het onderzoek. Meestal hoeft u niet opnieuw geprikt te worden.

Open maken van bloedvaten

Stuwing van de aders of trombose kan veroorzaakt worden door een vernauwing of afsluiting van een ader. Dit wordt vaak gezien bij dialyse shunts, maar ook op andere plekken in het lichaam en kan worden behandeld met een dotter (PTA), waarbij met een ballonnetje de ader van binnenuit wordt opengedrukt.

Behalve bij dialyse shunts is het meestal nodig om ook een stent, een metalen buisje, in de ader te plaatsen om het vat goed open te houden.

Dicht maken van bloedvaten (emboliseren)

Dicht maken van aders. Soms veroorzaakt stuwing in een ader naar een eierstok of de balzak pijnklachten. Door deze ader dicht te maken met metalen spiraaltjes (coils) neemt de druk en daarmee de pijn af.

Filter plaatsen

Als er sprake is van een trombosebeen en u kunt (tijdelijk) geen bloedverdunners gebruiken, bijvoorbeeld in verband met een operatie, kan een filter worden geplaatst in de grote holle ader. Hierdoor wordt voorkomen dat grote stolsels uit het been in de longen terecht komen.

Veneuze sampling

Er worden proefmonsters bloed afgenomen uit de aders van de bijnieren of bijschildklieren. Dit bloed wordt in het laboratorium onderzocht. Zo kan de hoeveelheid hormonen die de bijnieren of bijschildklieren maken nauwkeurig worden bepaald.

Implantatenregistratie

Als er materialen zijn geplaatst, dan kunt u een week na het onderzoek zelf in uw dossier lezen welke materialen zijn geplaatst. Zie: MijnRijnstate (Dossier > Implantaten > in de kolom Specialisme staan bij Radiologie alle materialen die op de afdeling radiologie zijn geplaatst).

Nazorg na het onderzoek

  • Na het onderzoek is het belangrijk dat u een uur vrijwel plat blijft liggen. Daarna mag u naar huis. Als u een poliklinische afspraak heeft blijft u op de afdeling radiologie een uur liggen op een brandcard.
  • Wij adviseren om in de eerste uren na het onderzoek extra te drinken. Zo zal de toegediende contrastvloestof sneller uit uw bloed verdwijnen. Als u een vochtbeperkt dieet volgt is extra drinken niet nodig.
  • In de eerste 24 uur na het onderzoek moet u rustig aan doen. Dat betekent niet autorijden, zwaar tillen of sporten. 

Infecties of een bloeding

Als u in de uren/dagen na de behandeling één van de onderstaande klachten krijgt, neemt u dan direct contact op met uw behandelend arts. Buiten kantoortijden kunt u rechtstreeks contact opnemen met de Spoedeisende Hulp van Ziekenhuis Rijnstate in Arnhem (tel. 088 – 005 6680). 

De klachten die kunnen duiden op een bloeding of ontsteking zijn:

  • Duizelig worden of “zich niet goed voelen”
  • Ernstige pijn, met name rondom de prikplek
  • De prikplek wordt rood, warm of erg dik
  • Meer dan 38 graden koorts
Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: