Blog
Een vrouw met schoudertas loopt voor de wand met woorden

Doodverklaard



Het is winter, maar ik denk nog regelmatig terug aan mijn ervaringen met een patiënt van afgelopen zomer. Een warme dag in augustus 2015. Een nieuw consult bij een asielzoeker; hij heeft gisteren gehoord dat hij ongeneeslijk ziek is en niet meer behandeld kan worden. De kanker is al te ver uitgezaaid in zijn lichaam. Hij kan het niet bevatten: “I am going to die, that’s not possible, how kan dat…?” Hij begrijpt niet wat de arts hem heeft verteld over zijn buik, zegt hij.

Meer Nederlander dan Afrikaan

M. is 49 jaar en verblijft in het AZC in Velp. Hij blijkt zijn ouders nooit gekend te hebben, is opgegroeid in een SOS-Kinderdorp. Hij was 20 jaar toen hij vluchtte uit zijn geboorteland in Afrika. Hij wilde niet meedoen aan de burgeroorlog en kwam na een tocht door Europa bij toeval terecht in Nederland. M. voelt zich meer Nederlander dan Afrikaan zegt hij. Na 20 jaar heeft hij nog steeds geen verblijfsvergunning. Ik kan dat niet bevatten.

We spreken afwisselend Engels en Nederlands. De afdelingsarts en ik proberen hem uit te leggen dat hij pancreaskanker heeft. Hij noemt vragend alle buikorganen op, maar niet de alvleesklier, die kent hij niet. De afdelingsarts heeft vier maanden tropenstage gedaan en heeft toen ook gemerkt dat veel Afrikanen de alvleesklier niet kennen. M. kan zich niet voorstellen nog kort te leven.

Spullen ophalen in het AZC

Hij heeft pijn, slaapt slecht en is snel vermoeid. Maar hij wil nergens bij geholpen worden, hoor ik van de verpleegkundige. Hij heeft al heel lang alles alleen opgeknapt. Hij heeft twee zonen in Nederland bij een ex-vriendin, maar hij heeft ze al twaalf jaar niet meer gezien. Dat hoeft nu ook niet. Er is geen familie hier, wat vrienden wonen in Den Haag. Hij vertrouwt op God en gaat in op mijn aanbod om met de pastor van het ziekenhuis te praten. Die gaat dezelfde middag nog naar hem toe.

De volgende ochtend wil hij zijn bezittingen gaan ophalen in het AZC; hij wil met de bus. Ik bespreek met hem dat dit niet kan; hij is daarvoor te zwak. Hij wacht, zegt niets, zijn ogen kijken vragend. Ik moet een alternatief bieden. Helaas kan de vrijwilligerscentrale van het ziekenhuis niet meewerken… vrijwilligers zijn niet verzekerd buiten het ziekenhuis, te veel risico. Hoezo te veel risico…? Ik denk in een flits aan vluchtelingen die ik dagelijks op televisie zie in rubber bootjes dobberend op zee…… hoezo risico?

Ik overleg met mijn collega en we besluiten prioriteit te geven aan zijn wens. Ik ga zelf met hem naar het AZC. Het is maar tien minuten rijden. M. is blij dat het lukt. De temperatuur is aardig Afrikaans, hij vindt het heerlijk. Het mocht hier altijd wel zo warm zijn, vindt hij en we schieten beiden in de lach.

Doodverklaard

Bij het AZC moet ik hem uit de auto helpen; hij kan zijn benen niet meer optillen. Hij vindt het gênant, maar laat het toe; hij kan niet anders. Hij wordt enthousiast begroet door andere asielzoekers en voorbijkomend personeel. Ik pak snel een stoel voor hem en hij ploft neer. Hij vraagt mij of ik mee wil met het personeelslid om zijn spullen op te halen in zijn kamer en hij geeft mij tegelijkertijd de sleutel van zijn kast. Op de tweede etage kom ik in een hete kamer met drie stapelbedden, zes lockers en een tafel met zes stoelen. Uit zijn locker komen zijn bezittingen: een kapotte weekendtas, twee broeken, een trui, een jack, wat toiletspullen en een detectiveboek met de titel: Doodverklaard (Lisa Gardner). Bizar die titel, ik moet twee keer slikken. Bij het wegrijden ziet hij in de verte nog een Afrikaanse asielzoekster. “How are you?’ roept ze. Hij: “Not good, I am going to die, just one or two months”. Zij kijkt verbijsterd en slaakt een kreet: “Oh God… I will pray for you.”

Het lijken scènes uit een film. Ik praat met hem wat over koetjes en kalfjes, maar ben eigenlijk nog niet hersteld van de schok in het AZC. Dat is echter mijn probleempje. M. heeft pas echt een probleem.

Een administratieve verblijfsstatus

“I am so happy, Jacques”, zegt hij, zo blij dat hij zijn bezittingen terug heeft. De dagen daarna spreken we dagelijks met elkaar over zijn ziekte; hij wil weten wat hij kan verwachten. We praten ook over het moeten afronden van het leven én over hoop. Hij is erg opgelucht dat hij in Nederland nu wel een administratieve verblijfsstatus heeft, die krijg je namelijk als asielzoeker zodra je ongeneeslijk ziek bent. Hij gaat naar een hospice in Den Haag conform zijn wens. Daar overlijdt hij drie weken later, drie dagen nadat hij 50 jaar was geworden.

Bij de gemeente is hij nog steeds niet doodverklaard, want hij blijkt twee namen gebruikt te hebben. Dat gaat nu alsnog gebeuren. Het is mijn laatste actie voor hem, regelen dat hij ook administratief wordt doodverklaard bij de gemeente en de Staat der Nederlanden. Ik denk met diep respect aan hem terug, ik zal hem niet gauw vergeten.

Jacques Voskuilen, verpleegkundig specialist Ondersteunende & Palliatieve zorg

 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: