Woordvindproblemen

U of uw familielid, vriend of kennis heeft woordvindproblemen. In deze folder leest u wat woordvindproblemen zijn. Ook krijgt u adviezen over het omgaan met woordvindproblemen. 

Wat zijn woordvindproblemen? 

Iedereen heeft wel eens last van woordvindproblemen, waarbij u in een situatie een specifiek woord niet (of niet snel genoeg) kunt vinden. Het woord kan soms op het puntje van uw tong liggen, maar net niet opgeroepen of gezegd worden.

Hoewel iedereen er wel eens last van heeft komen woordvindproblemen bij sommige mensen meer voor dan normaal. Vaak komt dit door neurologische problemen, zoals een beroerte, Multiple Sclerose of de ziekte van Parkinson. Ook overmatige spanning, zoals in een drukke periode met veel zorgen of stress, kan voor problemen zorgen.

Vaak merkt u zelf of merken mensen in de directe omgeving op wanneer u meer dan vroeger moet zoeken naar woorden. Soms gaat het om een langzame achteruitgang, zoals bij normale veroudering of bij een ziekte. Soms gebeurt het van de ene op de andere dag, bijvoorbeeld na een beroerte of een ongeluk. 

Woordvindproblemen zijn meestal wisselend: het ene moment kunt u gewoon op een woord komen en een half uur later komt datzelfde woord niet bij u naar boven. Ook maakt het niet uit of een woord makkelijk of moeilijk is. Soms komt u wel op een moeilijk woord, maar niet op een makkelijk woord. Dit kan ook andersom zijn.

Het vinden van namen (van bijvoorbeeld personen) is vaak nog moeilijker dan het vinden van 'gewone' woorden.

Woordenboek 

In onze hersenen zit een soort woordenboek. Hierin liggen alle woorden die wij kennen met hun betekenissen opgeslagen. Dit gaat allemaal volgens een bepaald systeem. De woorden zijn logisch geordend naar klank en betekenis.

Wanneer u moeite heeft om op bepaalde woorden te komen, zijn die woorden (tijdelijk) minder logisch geordend. Alsof het woordenboek niet op alfabet is ingedeeld. Daardoor heeft u meer tijd nodig heeft om de woorden vinden. Of u roept verkeerde woorden op.

Wat doet de logopedist? 

De logopedist stelt vast of er sprake is van woordvindproblemen. De logopedist kan het spreken onderzoeken en een aantal taaltesten doen om de problemen in kaart te brengen.

Verdere begeleiding kan bestaan uit het trainen van de woordvinding en/of het geven van adviezen over het omgaan met woordvindproblemen. Verdere begeleiding hangt af van de oorzaak, de ernst en de aard van de woordvindproblemen. Onder het kopje Adviezen en tips leest u wat u kunt doen als u niet op het woord kunt komen.