Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Verzakking van de vagina, blaas of darm

In overleg met uw gynaecoloog heeft u besloten dat u wordt geholpen aan een verzakking. Hier leest u meer informatie.

Verzakkingen zijn een teken dat de bekkenbodem niet meer helemaal goed functioneert. Een verzakking kan samengaan met ongewild urineverlies. Daarnaast kunt u ook andere klachten ervaren, zoals ongewild verlies van ontlasting en pijn bij het vrijen. Uit onderzoek blijkt dat deze klachten veel voorkomen bij vrouwen, maar dat lang niet iedereen ermee naar een dokter gaat.

Oorzaken van een verzakking 

Er zijn verschillende oorzaken voor verzakkingen. Er kan sprake zijn van een chronisch verhoogde druk in de buik, bijvoorbeeld als gevolg van hoesten door een longziekte. Of er ontstaat een verzakking als gevolg van een eerdere operatie of een bevalling. Bijna altijd is het steunweefsel van de bekkenbodem niet stevig genoeg. Hier beschrijven we de behandelingsmogelijkheden. 

Een blaasverzakking 

Als de voorwand van uw vagina is verzakt, noemen we dat ook wel een blaasverzakking of cystocele. De operatie hiervoor heet een voorwandplastiek. Deze wordt uitgevoerd via de vagina en kan plaatsvinden onder algehele verdoving (narcose) of plaatselijke verdoving (een ruggenprik). De gynaecoloog maakt een sneetje in de voorwand van de vagina, onder uw blaas. Het uitgezakte deel van de blaas wordt losgemaakt van de vaginawand en dichtgemaakt met oplosbare hechtingen. De vaginavoorwand wordt iets nauwer gemaakt en weer dichtgehecht. Het weefsel staat hierdoor weer op spanning en biedt voldoende steun aan de blaas om op de goede plaats te blijven zitten. Een lang, smal gaas (een gynaecologische tampon) wordt als een drukverband in de vagina geplaatst en de volgende dag weer verwijderd.

Na de operatie heeft u een blaaskatheter; daarna moet u zelf weer gaan plassen. De eerste keer wordt na het plassen een echo van uw blaas gemaakt om te kijken of het gelukt is om de blaas goed leeg te plassen. Meestal kunt u na twee tot vier dagen weer naar huis.

Een darmverzakking 

Als de verzakking aan de achterwand van uw vagina zit, noemen we dat ook wel een darmverzakking of rectocele genoemd. Deze kan soms behandeld worden door de spieren van het bekkenbodem te trainen. Als u de menopauze gehad heeft, is het mogelijk om een lichte vorm van oestrogenen in te nemen, waardoor het steunweefsel sterker wordt. Een operatieve behandeling kan nodig zijn als deze behandeling geen effect heeft. Deze operatie heet een achterwandplastiek en wordt via uw vagina uitgevoerd. De achterwand van de vagina wordt daarbij geopend; het naar voren stulpende (verzakte) weefsel van de darm wordt teruggebracht op zijn plek en verstevigd met eigen steunweefsel. De achterwand van de vagina wordt iets nauwer gemaakt, waardoor de kans dat er een nieuwe verzakking optreedt kleiner wordt.

Voorbereiding 

In de folder ‘Afdeling Bijzondere Chirurgie/ Urologie’ kunt u de gang van zaken op de verpleegafdeling lezen. Hieronder vindt u specifieke informatie over de nazorg na een voorwand- of achterwandplastiek.

Na de operatie 

Na de operatie wordt u naar de verkoeverkamer gebracht. Via een infuus krijgt u vocht toegediend. U heeft een blaaskatheter gekregen en vaak een gynaecologische tampon. Als u goed wakker bent, gaat u terug naar de verpleegafdeling. Uw darmen moeten langzaam weer op gang komen.

Ook kunt u na een operatie snel misselijk worden. Daarom krijgt u eerst een glas water. Als dit goed gaat, mag u wat meer proberen te eten/drinken.

Uw eerste contactpersoon wordt bij aankomst op de afdeling door de verpleegkundige (of door uzelf) gebeld.

Nazorg bij een voorwandplastiek 

De gynaecologische tampon wordt de eerste dag na de operatie verwijderd. Dit gaas kan heel lang zijn. Het infuus en de blaaskatheter worden ook verwijderd. Tot die tijd mag u alleen uit bed om u te wassen. In de loop van deze dag wordt er een echo gemaakt van uw blaas om te kijken of u deze goed leeg plast. De eerste tijd na de operatie kunt u wat bloederige afscheiding hebben.

Als alles goed met u gaat, mag u de tweede of derde dag na de operatie naar huis.

Nazorg bij een achterwandplastiek 

De dag na de operatie worden de tampon, de blaaskatheter en het infuus verwijderd. Deze dag mag u rustig aan uit bed komen en weer gaan bewegen. Als dit goed gaat en u ook weer kunt plassen, mag u deze dag naar huis.

Mogelijke complicaties 

  • Risico’s die elke operatie met zich meebrengt zoals bloedingen, infecties, beschadiging van blaas of darmen en trombose komen bij dit type operaties weinig voor.
  • Niet ongewoon is het dat de ontlasting na de operatie wat langzaam op gang komt. Om indikking van ontlasting te voorkomen, krijgt u een recept voor een poeder die de ontlasting soepel houdt.
  • Het is mogelijk dat u na een vaginavoorwandplastiek uw blaas wat moeilijker goed kunt leegplassen.
  • Als dit het geval is, kan het zijn dat de verpleegkundige de urine moet weghalen met een slangetje. Hierbij brengt ze een katheter in om de urine uit de blaas te laten lopen. De katheter wordt hierna gelijk weer verwijderd. Soms lukt het uitplassen de eerste dagen nog niet maar bent u wel zover opgeknapt dat u naar huis kunt. In dat geval krijgt u een katheter die langere tijd kan blijven zitten (een verblijfskatheter) of leren wij u hoe u zichzelf enkele keren per dag kunt katheteriseren.
  • Het kan voorkomen dat uw blaas na de operatie overprikkeld/overactief is. Bij een overactieve blaas wordt u overvallen door een plotselinge heftige aandrang tot plassen. Meestal is dit tijdelijk, maar soms is medicatie nodig.

Leefregels en adviezen 

De herstelperiode na de operatie is heel belangrijk voor het slagen van de operatie. Het is belangrijk om belasting van de bekkenbodem te vermijden. Als algemene stelregel geldt dat u wel in beweging mag zijn, maar uw buik niet zwaar mag belasten. Doe dus geen zwaar huishoudelijk werk en til geen zaken boven de 2 kilo, zoals boodschappentassen of kinderen. Laat sporten en fietsen minstens zes weken achterwege. Ook mag u de eerste weken geen auto rijden om het wondgebied bij plotseling remmen te ontlasten. Heeft u klachten die mogelijk te maken hebben met de operatie, zoals een luchtweginfectie, een blaasontsteking, koorts of vaginale afscheiding die ruikt, neem dan contact met ons op. Neem ook contact op als ontlasting moeilijk gaat en u moet persen. Dan helpt een laxeermiddel. 

Hygiëne 

In de fase van genezing is hygiëne belangrijk.
Bij een voorwandplastiek moet de schede rust hebben om te kunnen genezen. Dit betekent dat u niet in bad mag en niet mag zwemmen zolang u vaginale afscheiding heeft. Ook mag u de eerste zes weken geen seksuele gemeenschap hebben en geen tampons gebruiken. Vaginale zetpillen kunt u na twee weken weer gebruiken. 

Bij een achterwandplastiek komt daar nog bij dat het belangrijk is om het wondgebied tijdens het douchen goed af te spoelen. Spoelt u ook na ieder toiletbezoek het gebied tussen uw vagina en anus (het perineum) goed af, bijvoorbeeld met een spoelflesje/drinkflesje. 

Vragen? 

Heeft u nog vragen of problemen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek Gynaecologie (tijdens kantooruren). Buiten kantooruren en op feestdagen kunt u bij problemen contact opnemen met de Spoedeisende Hulp.

Telefoonnummers 

Polikliniek Gynaecologie Arnhem: 088 - 005 7740
Spoedeisende Hulp Rijnstate Arnhem: 088 - 005 6680 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: