Extra informatie na een hartklepoperatie

Medicijnen

Als u een mechanische hartklep heeft gekregen, moet u levenslang een antistollingsmedicijn slikken (Sintrommitis of Acenocoumarol). Dit medicijn zorgt ervoor dat uw bloed minder snel stolt en voorkomt dat zich stolsels op de klep hechten.

Hiervoor moet u uw bloed regelmatig laten controleren. Deze controle wordt gedaan door de Trombosedienst. Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een papier mee waarop staat hoeveel tabletten u de komende dagen thuis moet innemen. Als u een paar dagen thuis bent, komt een medewerker van de Trombosedienst bij u thuis om wat bloed bij u af te nemen. Op basis van de bloeduitslag kunt u een nieuwe dosering medicijnen krijgen.

Infecties

Mensen die een kunstklep hebben gekregen, zijn extra gevoelig voor infecties aan het hart. Probeer infecties daarom te voorkomen. Als u zich verwond, spoel de wond dan direct schoon met koud leidingwater (gebruik beslist geen zalf) en neem contact op met uw huisarts of ga naar de eerste hulp van een ziekenhuis.

Tandarts

Na een hartoperatie is een goede mondverzorging extra belangrijk. Vertel uw tandarts dat u een kunstklep heeft. Bij bepaalde ingrepen moet u namelijk vooraf antibiotica nemen. Vertel uw tandarts ook dat u bloedverdunnende medicijnen gebruikt.

Hartrevalidatie

Het doel van hartrevalidatie is om u in een zo goed mogelijke lichamelijke, sociale en psychische conditie te brengen. Daarnaast begeleiden diverse zorgprofessionals u in het ontwikkelen en/of onderhouden van een gezonde leefstijl om het risico op een nieuw probleem aan uw hart te verkleinen. De arts meldt u aan als u hiervoor in aanmerking komt.

Wanneer start de hartrevalidatie?
Uw eerste afspraak voor een intakegesprek met de cardiovasculair verpleegkundige is één tot twee weken na het ontslag uit het ziekenhuis. Deze afspraak krijgt u per brief thuisgestuurd. De cardiovasculair verpleegkundige stelt samen met u een zorgplan op en start het afgesproken traject.