Na de operatie

Na de operatie gaat u voor korte tijd naar de uitslaapkamer. Als u weer voldoende bij kennis bent en alle controles goed zijn, wordt u teruggebracht naar de verpleegafdeling. Op de afdeling belt de verpleegkundige uw eerste contactpersoon.
Na de operatie heeft u een infuus voor het toedienen van vocht. Het kan zijn dat u een wonddrain heeft om wondvocht af te voeren. Deze wordt afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht verwijderd.
De dag na de operatie komt de zaalarts bij u langs. Een zaalarts is een arts met een afgeronde studie geneeskunde en werkt onder supervisie van de behandelend uroloog. De zaalarts heeft aandacht voor uw algeheel herstel, de pijn, de wond en de mate van bewegen.
Vanaf de avond van de operatie krijgt u dagelijks een injectie met Fraxiparine om te voorkomen dat een bloedvat wordt afgesloten door een bloedstolsel (trombose). Deze injecties moet u tot vier weken na de operatie gebruiken. De verpleegkundige op de afdeling leert u hoe u zichzelf kunt injecteren, zodat u dit thuis zelf kunt doen.

Eten en drinken  

Wanneer u zich goed voelt mag u in overleg met de verpleegkundige weer eten en drinken. De eerste dagen krijgt u een aangepast dieet.

Bewegen  

Het is na de operatie belangrijk om zo snel mogelijk in beweging te komen. Dit is belangrijk om complicaties te voorkomen. De dag van de operatie moet u, onder begeleiding, proberen op de rand van het bed te gaan zitten. Dit wordt iedere dag verder uitgebreid.