Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Tandvervanging door implantaten

Tanden en kiezen kunnen verloren gaan door tandvleesontsteking, wortelpuntontsteking, een ongeval of een kroon- of wortelbreuk. Dit kan leiden tot vermindering van het kauwvermogen en heeft invloed op uw uiterlijk. 

Er zijn verschillende mogelijkheden om het verlies van een tand of kies op te vangen:

Een uitneembare voorziening 

Zoals een frameprothese, een gedeeltelijke prothese of plaatje.
Deze uitneembare voorziening heeft het voordeel dat er op eenvoudige wijze tanden kunnen worden bijgeplaatst bij verlies van een volgende tand of kies. Daarnaast is het de minst kostbare oplossing. Het nadeel is een beperkt comfort. 

Een niet uitneembare of vaste voorziening 

Zoals een brug, een etsbrug of een implantaat. 
Een brug bestaat uit 2 of meer kronen waaraan een brugdeel is gemaakt ter vervanging van afwezige tanden of kiezen. Een brug zit comfortabel en ziet er mooi uit. De brugpijlers moeten nog wel in een goed conditie verkeren.
Het nadeel is dat soms gave naastgelegen tanden of kiezen moeten worden beslepen voor kronen. Daarnaast slinkt het kaakdeel waar de tand of kies verloren is gegaan geleidelijk, waardoor er ruimte ontstaat tussen de brug en de kaak. De ontstane ruimte onder voortanden kan leiden tot klachten bij het praten.

Een etsbrug is een zogenaamde ‘plakbrug’ waarbij het brugtussendeel niet met kronen maar door middel van ‘vleugeltjes’ aan de aangrenzende tanden wordt geplakt.
Het voordeel is dat de tanden niet hoeven worden beslepen voor kronen. Het nadeel is dat het afhankelijk van de belasting niet overal toepasbaar is en op termijn los kan raken. De etsbrug kan wel weer opnieuw worden vastgezet.

Een implantaat is een schroef van titanium die in het bot wordt gezet waarop een kroon wordt gemaakt alsof het uw eigen tand of kies is. Het is mogelijk bruggen te maken op meerdere implantaten. Het voordeel is dat alleen de tand of kies die ontbreekt wordt vervangen. Het kaakbot blijft gestimuleerd en er is een hoog comfort van een kroon op een implantaat. Het nadeel is dat een implantaat relatief duur is en dat de kosten maar voor een deel uit de aanvullende verzekering wordt vergoed. Het kan noodzakelijk zijn de kaakwal hoger of breder te maken om het plaatsen van en implantaat mogelijk te maken. Soms is hiervoor een extra behandeling noodzakelijk. 

Tandvervanging door implantaten 

Bij u is er in overleg met uw kaakchirurg voor gekozen om een implantaat te plaatsen. Het doel van de behandeling is om de tandboog te herstellen door verloren gegane tanden of kiezen te vervangen door een implantaat waarop een kroon wordt gemaakt. Naast herstel van functie is het streven een mooie kroon te maken die past in de tandenrij en niet opvalt. Na verlies van een van de voortanden zijn de verwachtingen met betrekking tot de esthetiek vanzelfsprekend hoog gespannen.
Om een goed resultaat te behalen is een goede samenwerking tussen de kaakchirurg en de tandarts erg belangrijk: samen hebben zij het doel een mooie kroon te maken op een goed geplaatst implantaat in voldoende bot omgeven door gezond tandvlees.

Conditie van de kaakwal 

Het is mogelijk dat door een ongeval een deel van de tandkas verloren is gegaan of dat door een ontsteking bot is verdwenen. Daarnaast is de kans groot dat na verlies van tanden of kiezen de functie van het kaakbot waarin die tanden of kiezen hebben gestaan verdwijnt met geleidelijk verlies van bot tot gevolg. Het komt in die situaties voor dat (om het implantaat te kunnen plaatsen) eerst het bot van de kaakwal worden aangevuld. Afhankelijk van de grootte van het botdefect kan worden gekozen voor eigen bot, kunstbot, of een combinatie van beiden. Het eigen bot kan uit de onderkaak of bekkenkam worden verkregen. 

De 3 meest gebruikte donorplaatsen voor eigen bot zijn: 

Bot uit de verstandskiesregio van de onderkaak 

Onder plaatselijke verdoving wordt een klein sneetje gemaakt in het slijmvlies van de wangplooi net naast de laatste kies. Met een klein boortje worden groeven gemaakt en vervolgens een of meer botblokjes van harde bot aan de zijkant van de kaak losgetikt. Deze behandeling is vergelijkbaar met de verwijdering van verstandskiezen.
Er is een risico (ongeveer 3%) dat de gevoelszenuw van de onderkaak bij deze behandeling zichtbaar komt, met als gevolg een tijdelijk licht veranderd gevoel in de onderlip of kinstreek. Het bot ter plaatse heeft een goede kwaliteit en wordt bijgewerkt voor de plaats waar de kaakwal opgebouwd moet worden.
De wond wordt gehecht met oplosbaar hechtmateriaal en de gevolgen zijn ook vergelijkbaar bij het verwijderen van een verstandskies. Gedurende 1 week is de wang flink gezwollen. De pijnklachten zijn in de meeste gevallen beperkt. 

Bot uit de kinregio van de onderkaak 
Onder plaatselijke verdoving wordt een snee gemaakt in het tandvlees tussen de onderlip en de tandenrij. Met een boortje wordt een rechthoekig stuk bot aangegeven en met een beiteltje losgetikt. Bij deze behandeling komen de kleine zenuwtakjes van de ondersnijtanden bloot te liggen met als gevolg enige tijd een verdoofd gevoel in de ondertanden. Dit kan in ongeveer 10 procent van de gevallen blijvend zijn. Gedurende 1 week is de kin/onderlip flink gezwollen. De pijnklachten zijn in de meeste gevallen beperkt.

Bot van de bekkenkam 
Als er meer dan 2 tanden worden vervangen door implantaten is een grotere hoeveelheid bot nodig om de kaakwal voldoende te herstellen. De hoeveelheid bot uit de onderkaak schiet tekort en de bekkenkam is een betere plaats om bot vandaan te halen.

Het is niet mogelijk om onder plaatselijke verdoving bot uit de bekkenkam te halen. Hiervoor is een behandeling in narcose nodig. Dit betekent dat u 1 of 2 dagen wordt opgenomen. Onder narcose wordt een sneetje van ongeveer 3 tot 4 centimeter gemaakt aan de zijkant van de bekkenkam.

Een blokvormig bot wordt aan de binnenzijde van de bekkenkam losgetikt met een beiteltje waarbij aanvullend beenmerg wordt uitgeschraapt. Er is op deze plaats veel bot beschikbaar. De bekkenkam is niet hetzelfde als het heupgewricht. Toch moet u rekening houden dat gedurende 3 weken enige problemen met lopen bestaan door irritatie van de spieren aan de bekkenkam. De wond wordt gehecht met onderhuids oplosbare hechtingen. Vervolgens worden er kleine pleisters en een drukverband aangebracht. Het drukverband wordt de dag na de behandeling weer verwijderd. Het is ook mogelijk dat gedurende enige tijd het gevoel van een deel van de huid in het bovenbeen gestoord is. 

Screening op BRMO 

Voor de behandeling wordt u op BRMO gescreend. BRMO is de afkorting voor bijzonder resistente micro-organismen. Alle bacteriën die ongevoelig zijn voor veelgebruikte antibiotica noemen we BMRO. De bekendste BRMO zijn: 

  • MRSA (Meticilline Resistente Staphylococcus aureus)
  • VRE (Vancomycine Resistente Enterokok)
  • ESBL (Extended Spectrum Beta Lactamase)

Screening op BRMO betekent dat wij onderzoeken of u drager bent van een BRMO. Ook als u gezond bent, kunt u een BRMO bij u dragen. Meestal heeft u dan geen verschijnselen of klachten. Als u minder weerstand heeft, kunt u wel een infectie krijgen. Ook kunt u anderen besmetten. Daarom is het belangrijk om te weten of u drager bent. Zo voorkomen we bovendien dat u onnodig in afzondering wordt opgenomen. En kunnen we bij een infectie de juiste behandeling bieden.

Wanneer heeft u meer kans op BRMO? 
De kans dat u een BRMO bij u draagt, is groter als u: 

  • in de afgelopen twee maanden opgenomen bent in een buitenlands ziekenhuis;
  • behandeld bent in een buitenlands ziekenhuis;
  • vanwege uw beroep in contact komt met levende varkens, vleeskalveren of vleeskuikens;
  • woont op een bedrijf met varkens, vleeskalveren of vleeskuikens;
  • ooit besmet bent geweest met een BRMO;
  • in contact komt met een drager van een BRMO.

We vragen hiernaar bij uw opname of behandeling op de polikliniek. Op basis van uw antwoorden en het onderzoek naar BRMO bepalen we of er extra voorzorgsmaatregelen nodig zijn.

Hoe doen we onderzoek naar BRMO? 

We onderzoeken het liefst voor uw opname of behandeling of u drager bent van een BRMO. Soms wordt na de behandeling alsnog gevraagd om mee te doen aan dit onderzoek. Dit doen we door met wattenstaafjes enkele uitstrijkjes te maken van uw neus, keel, rectum en eventuele wonden. Deze wattenstaafjes worden onderzocht in het laboratorium. Na ongeveer drie werkdagen is de uitslag bekend.

De behandeling 

Allereerst wordt u plaatselijk verdoofd op de plaats waar het bot vandaan wordt gehaald en de plaats waarheen het wordt geplaatst. Het tandvlees ter plaatse van het op te bouwen kaakdeel opzij geschoven om een idee te krijgen hoeveel bot nodig is. Vervolgens wordt het bot uit de onderkaak of bekkenkam gehaald. De botblokjes worden passend gemaakt, geplaatst en vastgezet met titanium schroefjes. Een enkele keer wordt een extra stukje bot vermalen tot snippers, waarmee de overgang van kaak naar bottransplantaat wordt aangevuld. Soms wordt aanvullend nog kunstbot gebruikt en een enkele keer kan het zijn dat het geheel nog wordt bedekt met een oplosbaar membraam. Het tandvlees wordt vervolgens verder losgemaakt om zo de wond spanningsloos te kunnen hechten. Ook hiervoor worden oplosbare hechtingen gebruikt.

Risico’s van de behandeling 

Aangezien er eigen bot wordt gebruikt vinden er geen afstotingsreacties. Wel is er een kans dat de wondgenezing wordt verstoord doordat wondranden gaan wijken. Hierdoor komt het ingebrachte bot in contact met speeksel, hetgeen een plaatselijke ontsteking kan veroorzaken. 

Om de kans op een ontsteking zo klein mogelijk te maken zijn er een aantal maatregelen te nemen. Zo begint u daags voor de behandeling al met een antibioticumkuur en een spoelmiddel waarvoor u bij het 1e consult al recepten heeft meegekregen. Gedurende de eerste 10 dagen kunt u beter geen hard voedsel te gebruiken om directe beschadiging van de wond te voorkomen. Gedurende de eerste week tot 10 dagen mag u de partiële prothese of het plaatje niet dragen om druk op de wond te voorkomen. U kunt zelf de wondgenezing bevorderen door 4 weken voor de behandeling te stoppen met roken. 

Na de behandeling 

Na de behandeling ontstaat er zwelling in het gebied waar het bot vandaan is gehaald, maar ook het gebied waar het bot naar toe verplaatst is. De zwelling kan aanzienlijk zijn en heeft zijn hoogtepunt pas een tot twee dagen na de behandeling. Niet alleen de buitenzijde zwelt op maar ook het tandvlees. De partiële prothese of het plaatje mag 7 tot 10 dagen niet worden gedragen en moet bij de eerstvolgende controle op de polikliniek worden aangepast.
Als een bottransplantaat uit de bekkenkam is genomen, is de wond bedekt door pleisters en een drukverband. Dit drukverband mag u de dag na de operatie zelf verwijderen. De rechthoekige pleister die dan te zien is mag 5 dagen later worden verwijderd. De kleine pleisters hieronder mogen weer 5 dagen later door u worden verwijderd. De hechting lost vanzelf op. 

Traplopen is de eerste weken moeilijk. Krukken zijn meestal niet nodig, maar als u wilt zijn deze via de thuiszorg te lenen. Het voorgeschreven antibioticum beslaat 5 dagen. Deze kuur dient te worden afgemaakt. Bij pijn kunt u 3 x daags 600mg Ibuprofen of 2x daags 500mg Naproxen of 4-6x daags 500mg Paracetamol gebruiken. 

Vervolgtraject 

Na circa 3 maanden is het bottransplantaat vastgegroeid met de kaakwal en kan het implantaat worden geplaatst. Als het verstandig is om langer te wachten, zal de kaakchirurg dit aan u melden. De implantaten kunnen door de kaakchirurg dan wel de verwijzend implantoloog worden geplaatst. Wanneer meerdere implantaten worden geplaatst voor kronen of bruggen, kan het zijn dat een zogenaamde boormal wordt gemaakt. Op de basis van de ideale toekomstige tandopstelling wordt een doorzichtige plaat gemaakt waar in aangegeven is waar de implantaten precies moeten worden geplaatst. Gemiddeld 3 maanden na het plaatsen van het implantaat kan de kroon op het implantaat worden gemaakt door een van de tandartsen van het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde in Rijnstate Arnhem, de insturend implantoloog of de eigen huistandarts. Aan het begin van het behandeltraject wordt afgesproken wie welk deel van de behandeling uitvoert. 

Implantaatgegevens

Een implantaat is een medisch hulpmiddel dat in uw lichaam is geplaatst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een heup- of borstprothese, een pacemaker, of platen en schroeven. Wilt u meer weten over uw implantaat of prothese? Kijk dan in uw dossier op Mijn Rijnstate in het menu onder 'Implantaten'.  Hier vindt u informatie als de naam, het type implantaat, het serienummer, en de datum waarop u uw implantaat heeft gekregen.

 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: