Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Standscorrectie onderbeen (tibiakoposteotomie)

In overleg met uw arts heeft u besloten om een operatie aan uw scheenbeen (tibia) te ondergaan. Hierbij wordt de stand van uw onderbeen gecorrigeerd om uw knieklachten te verminderen. Deze operatie heet een tibiakoposteotomie. Hier leest meer over de gang van zaken rond de operatie. 

Het kniegewricht 

Een gewricht is een beweeglijke verbinding tussen botstukken. Deze botstukken zijn bekleed met kraakbeen, dat bestaat uit veerkrachtig weefsel. Het kraakbeen zorgt ervoor (samen met het gewrichtsvocht) dat de botstukken gemakkelijk over elkaar glijden. In de knie zitten twee meniscussen. Zij hebben ook een belangrijke rol bij het bewegen van het gewricht. Het kniegewricht is omgeven door het gewrichtskapsel dat aan de binnenzijde bekleed is met gewrichtsslijmvlies. Dit slijmvlies maakt voedingsstoffen voor het kraakbeen en dient tevens als smeermiddel voor het gewricht. Banden, pezen en spieren zorgen voor stabiliteit van het gewricht. 

Artrose in de knie 

Bij artrose in de knie is het kraakbeen in het kniegewricht beschadigd. Het gewricht kan daardoor minder goed de schokken van een beweging opvangen. Uiteindelijk kan het kraakbeen geheel verdwijnen en bewegen de ruwe botuiteinden tegen elkaar. De gewrichtsvlakken kunnen daardoor niet meer soepel langs elkaar glijden. Bewegen doet dan pijn en gaat gepaard met kraken en bewegingsbeperking. Het bot wordt anders belast en het gewricht wordt breder. Aan de rand van het bot kunnen benige uitsteeksels ontstaan. Zie figuur 1.
Oorzaak artroseklachten in de knie

Artrose komt voornamelijk op oudere leeftijd voor. Het kan ontstaan als gevolg van een oud letsel, bijvoorbeeld beschadiging na breuken of ontstekingen in de knie, aangeboren afwijkingen of langdurige overbelasting (bijvoorbeeld door zwaar werk of overgewicht). Ook door ziekte van het gewrichtsslijmvlies kan het kraakbeen slijten. 

Figuur 1

Gevolgen van artrose in de knie 

Als het kraakbeen verdwijnt, kunnen uw benen scheef gaan staan. Zo ontstaat een O-been als het kraakbeen aan de binnenkant van de knie is verdwenen en een X-been als het kraakbeen aan de buitenkant van de knie is verdwenen. Dat gaat samen met pijn en stijfheid aan de binnenkant van de knie, vooral bij het lopen, staan en traplopen. Verdwijnt het kraakbeen eenmaal, dan wordt ook het kapsel aangetast dat de botdelen bij elkaar moet houden. De knie wordt slapper en gaat zwikken. Het is steeds moeilijker om in evenwicht te blijven lopen en uiteindelijk is het nauwelijks meer mogelijk om te lopen.

Diagnose en onderzoek 

De orthopedisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk onderzoek en röntgenfoto’s van de knie en beide benen.

Verminderen van knieklachten 

Er zijn verschillende mogelijkheden om knieklachten te verminderen: 

  • Medicijnen: er zijn medicijnen die de pijn onderdrukken, maar zij stoppen het slijtageproces niet.
  • Fysiotherapie: dit kan het achteruitgaan van uw knie vertragen, waardoor de pijn mogelijk vermindert.
  • Een operatie: wanneer medicijnen en fysiotherapie geen verlichting brengen en de beweeglijkheid afneemt, is een operatie vaak de enige oplossing. Als uw knie er slecht aan toe is, is een ‘eenvoudige’ kijkoperatie niet genoeg. Dan kan tibiakoposteotomie een oplossing zijn. Met deze operatie hopen wij het inbrengen van een kunstknie 10 tot 15 jaar uit te stellen.
  • Een knieprothese: soms is een operatieve standverandering van het been niet mogelijk. De orthopedisch chirurg kan dan voorstellen om een knieprothese (uniknieprothese of totale knieprothese) te plaatsen.

Preoperatieve Screening 

Ter voorbereiding op de operatie krijgt u een uitnodiging voor de Preoperatieve Screening. Op de Preoperatieve Screening heeft u drie opeenvolgende afspraken. De eerste afspraak is met een apothekersassistent, daarna met de anesthesioloog en vervolgens spreekt u de intakeverpleegkundige. Houdt u er rekening mee dat de afspraak op de Preoperatieve Screening ongeveer anderhalf uur in beslag neemt. Verdere informatie hierover kunt u vinden op de pagina’s over voorbereiding op een opname in het ziekenhuis. 

De opname 

Op de ochtend van uw operatie meldt u zich in het ziekenhuis. U moet nuchter zijn. Wat dit inhoudt, kunt u lezen in de folder die u hierover krijgt op de Preoperatieve Screening. Als u medicijnen gebruikt neemt u deze dan in de originele verpakking mee naar het ziekenhuis. Het is raadzaam om gemakkelijke kleding en schoenen zonder hak mee te nemen (bijv. een sportbroek en sportschoenen). Daarnaast adviseren wij u om al bij uw opname krukken mee te nemen. Deze kunt u huren of kopen bij de thuiszorgwinkel bij u in de buurt of kopen via internet.

Op de verpleegafdeling maakt u kennis met de verpleegkundige. Zij vertelt u over de gang van zaken op de afdeling. Uiteraard kunt u vragen stellen. Na een korte rondleiding gaat u naar uw kamer. Wij raden u aan om sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk bij vermissing. 

Voorbereiding op de operatie 

Op de afdeling doet u uw horloge en sieraden af. Ook moet u nagellak en make-up verwijderen. Net als eventuele kunstnagels op uw wijs- en middelvingers. Dit is nodig om het zuurstof in uw bloed te kunnen meten. Uw contactlenzen moeten uit. Uw bril mag u eventueel ophouden tot de operatiekamer, daar moet hij af. U kunt eventueel een brillenkoker hier voor meenemen waar wij uw gegevens op doen. Ook alle piercings moeten uit. Als u een gebitsprothese heeft, doet u die uit op de operatiekamer. Daarvoor krijgt u een gebitsbakje (met uw gegevens erop) mee naar de operatiekamer.

Vlak voordat u naar de operatieafdeling gaat, vragen wij u om operatiekleding aan te doen. Het kan zijn dat u van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie. Voordat u de operatiekamer ingaat, krijgt u in de voorbereidingsruimte een infuus ingebracht. Via dit infuus krijgt u narcosemiddelen of andere medicijnen toegediend.

De operatie 

U wordt geopereerd door de orthopedisch chirurg of de orthopedisch chirurg in opleiding. Tijdens de operatie bent u onder voortdurende controle van de anesthesioloog. Deze bewaakt onder meer uw ademhaling, hartslag en bloeddruk en wordt hierbij geassisteerd door de anesthesieassistent.

Tijdens een tibiakoposteotomie verandert de chirurg de stand van uw been. Hierdoor vermindert de druk op de versleten kraakbeenplek in het kniegewricht (zie figuur 2).

Figuur 2 knie met slijtage aan de binnenzijde. De pijl geeft de belastingslijn aan die over de binnenzijde loopt.

Om de stand van het been te veranderen wordt de kop van het scheenbeen (de tibiakop) vlak onder het kniegewricht doorgezaagd. Dit noemen we osteotomie. Er zijn verschillende operatietechnieken mogelijk. De meest gebruikte is de open wig correctie. 

Open wig correctie

Bij deze operatietechniek maakt de orthopedisch chirurg een inkeping in het bot van het scheenbeen. De gecorrigeerde stand zet de chirurg met een plaat en schroeven vast. Na drie tot vier maanden vult de ontstane ruimte zich op met bot en groeit dicht. Soms wordt er bottransplantaat van de botbank gebruikt om de ontstane ruimte op te vullen Dit donorbot wordt binnen enkele maanden volledig omgezet in eigen bot. De plaat en schroeven hoeven later alleen verwijderd te worden als u er klachten van ondervindt. Dit vindt dan ongeveer één jaar na de osteotomie plaats. De wond wordt meestal gehecht met oplosbare hechtingen. Zie figuur 3.

Figuur 3: open wig correctie. De belastingslijn verschuift naar de buitenzijde.

Na de operatie 

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer( verkoeverkamer). Hier controleren we regelmatig uw bloeddruk, hartslag en ademhaling. Als u goed wakker bent, gaat u terug naar uw kamer op de verpleegafdeling en wordt uw contactpersoon gebeld. Via een infuus krijgt u extra vocht toegediend. Het is mogelijk dat u een drain heeft. Dit is een dun slangetje dat bij het wondgebied naar buiten komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze zuigt (door het vacuum) het overtollige wondvocht en bloed af. 

Om trombose te voorkomen, krijgt u dagelijks via een onderhuidse injectie bloedverdunnende middelen. Deze injecties moeten vanaf de operatie vijf weken lang doorgaan. Tijdens de opname leert u van de verpleegkundige hoe u zichzelf kunt injecteren. Als u al bloedverdunnende middelen gebruikt, kan het in uw geval anders zijn. 

Het been kan in het begin nog gezwollen en pijnlijk zijn. Het is raadzaam de voorgeschreven pijnmedicatie in te nemen.

Revalidatie 

De dag na de operatie start u samen met de fysiotherapeut met het revalideren. U leert lopen met twee krukken, waarbij u het been gedeeltelijk (maximaal 10 procent) mag belasten. Zo nodig oefent u ook met traplopen. Daarnaast oefent u de kniebuiging en geeft de fysiotherapeut u spierversterkende oefeningen voor de bovenbeenspieren.
Als er geen complicaties zijn en als de fysiotherapeut tevreden is over uw vorderingen, mag u naar huis. Meestal is dit na twee dagen. Belangrijk is dat u zelfstandig met krukken kunt lopen en uw knie voldoende kunt buigen. Thuis moet u nog minimaal zes weken met krukken blijven lopen, tot aan de controle bij de orthopedische chirurg. Voer dagelijks de oefeningen uit volgens de aanwijzingen van de fysiotherapeut. 

Weer thuis 

Afhankelijk van de operatie en individuele factoren heeft u na de operatie nog enige tijd last van het operatiegebied. De eerste tijd zal uw onderbeen en het gebied rondom de wond opgezet zijn en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Ook is het mogelijk dat u bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond heeft. Deze verdwijnen vanzelf. Hechtingen die niet oplosbaar zijn, moeten na ongeveer twee weken verwijderd worden door de huisarts. 

Adviezen voor thuis 

  • Zolang er nog wondvocht of bloed uit de wond komt, moet de wond met een steriel gaasverband beschermd worden. Meestal is dit maar even nodig. Lekt de wond niet meer, dan bevordert het droog houden van de wond een goede wondgenezing. Daarom is het beter dat u geen afsluitende pleister gebruikt. De wond mag de eerste zeven dagen niet doorweekt raken. U mag daarom de eerste week niet baden of zwemmen. Wel mag u vanaf de tweede dag na de operatie kort douchen. Na zeven dagen mag u weer gewoon douchen. Gebruik bij het douchen, zolang de wond niet helemaal dicht is, geen zeep rondom het wondgebied en dep de wond na het douchen goed droog. Gebruik geen bodylotion, tenzij de huid geheel gesloten is. Meestal is dit na ongeveer drie weken. U kunt beter de eerste weken niet in bad gaan, omdat de hoge instap van het bad belastend is voor uw knie. Ook kan daardoor de wond gaan verweken, waardoor u eerder kans heft op een infectie.
  • U krijgt pijnmedicatie voorgeschreven. Daarnaast mag u Paracetamol innemen (maximaal 4x daags twee tabletten van 500 mg). Wanneer de pijn minder wordt, kunt u dit langzaam afbouwen.
  • Mocht de knie gezet en pijnlijk zijn, leg het been in rust dan hoger. Gebruik een ijspakking, gewikkeld in een handdoek.

Controle afspraak bij uw arts 

Zes à zeven weken na de operatie heeft u een afspraak bij de orthopedisch chirurg op de polikliniek. Aan de hand van de röntgenfoto die voor de afspraak is gemaakt, en de bevindingen van de orthopedisch chirurg beoordeelt deze of het bot weer voldoende hersteld is en of u het been weer volledig mag belasten.

Dagelijks leven en werk 

Denkt u na ontslag thuiszorg nodig te hebben, geef dit dan aan tijdens het opnamegesprek met de intakeverpleegkundige. Als dit na de operatie zo blijkt te zijn, schakelt de verpleegkundige van de verpleegafdeling hiervoor het transferbureau in. Een medewerker van het transferbureau komt vóór ontslag bij u om verder te bespreken wat u thuis nodig heeft. Als het mogelijk is regelt het transferbureau het ook voor u. Uitzondering hierop is het aanvragen van huishoudelijke hulp. Dit moet u zelf regelen. U kunt hiervoor terecht bij het zorgloket van uw gemeente. Wij adviseren dit al voor uw opname in het ziekenhuis te doen. 

U kunt gemiddeld na twaalf weken weer beginnen met werken. Dit is afhankelijk van de inhoud en de activiteiten die gekoppeld zijn aan uw werk en van het herstel van het bot.

Als u het been weer volledig mag belasten en u voldoende spierkracht heeft, is fietsen en autorijden weer toegestaan. Dit zal ongeveer zes tot twaalf weken na de operatie zijn. Op de hometrainer mag u al eerder fietsen. (Beperkt) sporten kan en mag weer drie tot vier maanden na de operatie. 

Mogelijke complicaties 

Geen enkele ingreep is vrij van de kans op complicaties. Ook bij deze operatie zijn er de normale risico’s op complicaties, zoals trombose, longontsteking, nabloeding en wondinfectie. Gelukkig treden deze na een tibiakoposteotomie zeer zelden op. 

  • Een infectie is een vervelende complicatie; dit kan weefselbeschadiging geven, waarvoor weer een operatie nodig is. De kans op een infectie na een tibiakoposteotomie is erg klein. Mocht er echter toenemende pijn, zwelling, roodheid en koorts optreden of mocht er vocht of pus uit de wond komen, neemt u dan altijd contact met ons op.
  • Trombose. Dit is het ontstaan van een bloedstolsel in de aderen van de benen. Om trombose te voorkomen is het belangrijk om snel na de operatie te beginnen met uit bed komen. Een andere voorzorgsmaatregel is het toedienen van bloedverdunnende medicijnen.
  • Bij een tibiakoposteotomie worden sneden in de huid gemaakt. Daardoor is het mogelijk dat er een huidzenuw wordt beschadigd. De huid eromheen kan daarna wat doof aanvoelen of juist extra gevoelig. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd of geven geen last meer.
  • De bloeddrukband, die vaak gebruikt wordt om de operatie ‘onder bloedleegte’ te kunnen uitvoeren, geeft soms klachten na de operatie, bijvoorbeeld een gevoel van kneuzing van de weefsels onder deze strakke band. Er kan een huidzenuw bekneld geraakt zijn, waardoor de huid eromheen wat doof aanvoelt of juist extra gevoelig is. Ook deze klachten verdwijnen meestal in de loop van de tijd.

Implantaatgegevens

Een implantaat is een medisch hulpmiddel dat in uw lichaam is geplaatst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een heup- of borstprothese, een pacemaker, of platen en schroeven. Wilt u meer weten over uw implantaat of prothese? Kijk dan in uw dossier op Mijn Rijnstate in het menu onder 'Implantaten'.  Hier vindt u informatie als de naam, het type implantaat, het serienummer, en de datum waarop u uw implantaat heeft gekregen.

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: