Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Operatie aan de nekwervels

In overleg met de orthopedisch chirurg heeft u besloten om een operatie aan uw nek te ondergaan vanwege een nekhernia en/of vernauwing van het ruggenmergkanaal. Hier vindt u informatie over de aandoening(en), de operatie en de periode daarna. 

De halswervelkolom 

De totale wervelkolom bestaat uit zeven nekwervels, twaalf borstwervels, vijf lendenwervels en het heiligbeen. De zeven nekwervels samen heten de cervicale wervelkolom (halswervelkolom). 

Tussenwervelschijf 

Tussen de wervels bevinden zich zogenaamde tussenwervelschijven. Deze bestaan uit een bindweefselring met daarin een zacht binnengedeelte. De tussenwervelschijf zorgt voor verbinding van de wervels en functioneert als een soort ‘schokbreker’. 

Wervelkanaal 

Binnen de wervelkolom loopt van boven naar beneden een holte: het wervelkanaal. Hierin bevinden zich het ruggenmerg en de zenuwbanen. Rond het ruggenmerg zit hersenvocht (liquor). Vanuit het ruggenmerg ontspringen de zenuwwortels (één links en één rechts). De plaats waar deze zenuwwortels het wervelkanaal verlaten, ligt dicht bij de tussenwervelschijf (zie afbeelding 1). 

Afbeelding 1. Wervelkolom en wervelkanaal

Nekhernia 

Wanneer er in de bindweefselring van de tussenwervelschijf een zwakke plek of scheur ontstaat, kan de tussenwervelschijf uitpuilen en op een armzenuw of op het ruggenmerg drukken. In dat geval wordt gesproken van een cervicale hernia ofwel nekhernia. 

Klachten bij een nekhernia 

De klachten bestaan voornamelijk uit pijn in de armen. Dit kan samen gaan met uitvalsverschijnselen, tintelingen en gevoelsvermindering in de armen en handen. Soms heeft u ook pijn in de nek en schouders. Een grote nekhernia die meer naar het midden ligt, kan -naast een beknelling van een zenuwwortel- ook een beknelling geven van het ruggenmerg in de halswervelkolom. Dit kan leiden tot verlammingsverschijnselen aan de benen, gevoelsstoornissen van romp en/of benen en tot verlies van controle over blaas en endeldarm (incontinentie van urine en ontlasting). 

Vernauwing van het wervelkanaal (kanaalstenose) 

Bij een kanaalstenose (zie afbeelding 2) komen er zenuwen knel te zitten door een vernauwing (stenose) van het ruggenmergkanaal. De ruimte in het wervelkanaal neemt af door een verdikking van het bot van de wervelboog en/of van de wervelgewrichten. Een verdikking van het bot kan ontstaan door slijtage (artrosis deformans). 

Abeelding 2. Kanaalstenose

Klachten bij kanaalstenose 

De klachten van een kanaalstenose in de hals lijken erg op die van de nekhernia. Het accent ligt bij stenose meer op de beknelling van het ruggenmerg en bij de nekhernia meer op die van de zenuwwortels. Een verschil is ook dat bij de stenose de klachten geleidelijker beginnen, terwijl bij de nekhernia de klachten acuut kunnen ontstaan. Kanaalstenose in de hals en de nekhernia kunnen ook tegelijk optreden. 

Diagnose en onderzoek 

De orthopedisch chirurg stelt de diagnose aan de hand van de klachten, het lichamelijk onderzoek, röntgenfoto’s en een MRI-scan van de nekwervels. 

Behandeling 

Er zijn verschillende mogelijkheden om uw klachten te verminderen: 

  • Heeft u pijn, dan kunt u pijnstillers voorgeschreven krijgen om uw pijn te verminderen.
  • U kunt baat hebben bij fysiotherapie. De fysiotherapeut zal door oefeningen de pijn proberen te verlichten en de spierkracht en coördinatie proberen te herstellen.

Als pijnstillers en fysiotherapie onvoldoende helpen, is een operatie vaak de enige oplossing. Als u instemt met de voorgestelde operatie, plaatst de orthopedisch chirurg u op de wachtlijst. 

Preoperatieve Screening

Ter voorbereiding op de operatie krijgt u een uitnodiging voor de Preoperatieve Screening. Op de Preoperatieve Screening heeft u drie opeenvolgende afspraken. De eerste afspraak zal zijn met de apothekersassistent, de tweede met de anesthesioloog en vervolgens spreekt u de intakeverpleegkundige. Houdt u er rekening mee dat de afspraken op de Preoperatieve Screening ongeveer anderhalf uur in beslag nemen. Verdere informatie hierover kunt u lezen op de pagina ‘Voorbereiding op een opname in het ziekenhuis’ en op de pagina ‘Ik word opgenomen’.

De opname 

U wordt een of meerdere dagen vóór de operatiedag, of de ochtend van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. Van de afdeling opnameplanning ontvangt u een à twee weken vóór uw operatiedatum een brief met datum van uw opname. De opnamedatum kan namelijk afwijken van uw operatiedag.
Als u eerder opgenomen wordt, heeft dit te maken met speciale voorbereiding op de operatie. Dit kan nodig zijn als u bijvoorbeeld diabetes of een longziekte heeft. 

Voorbereiding thuis 

U neemt het volgende mee naar het ziekenhuis: 

  • medicijnen die u gebruikt, in de originele verpakking
  • toiletspullen
  • ochtendjas
  • hulpmiddelen en /of protheses die u gebruikt (zoals bril en hoorapparaat)
  • voldoende ondergoed en comfortabele (nacht)kleding
  • lectuur en dergelijke
  • stevige, platte schoenen

Wij raden u aan om sieraden en andere kostbaarheden thuis te laten. Rijnstate is niet aansprakelijk bij vermissing. 

Opnamedag 

Als uw operatie in Rijnstate Arnhem plaatsvindt, meldt u zich op de begane grond bij de patiëntenontvangstbalie. Een vrijwilliger brengt u daarna naar de verpleegafdeling. Wordt u in Rijnstate Ziekenhuis Zevenaar opgenomen, dan meldt u zich op de begane grond bij de receptie tegenover de hoofdingang. Eenmaal op de verpleegafdeling maakt u kennis met de verpleegkundige en worden uw gegevens gecheckt. De verpleegkundige vertelt u over de gang van zaken op de afdeling. Uiteraard kunt u vragen stellen. Na een korte rondleiding gaat u naar uw kamer.

Voorbereiding op de operatie 

Horloge en sieraden doet u af en nagellak en /of make-up moet u verwijderen.
Als u contactlenzen draagt, moet u deze uit doen. Als u een gebitsprothese heeft, doet u die uit op de operatiekamer. Daarvoor krijgt u een gebitsbakje (met uw gegevens erop) mee naar de operatiekamer. Vlak voordat u naar de operatieafdeling gaat, krijgt u operatiekleding aan. Het kan zijn dat u van de verpleegkundige medicijnen krijgt ter voorbereiding op de operatie. Voordat u de operatiekamer in gaat, krijgt u in de voorbereidingsruimte een infuus in uw arm. Via dit infuus worden vocht en medicijnen toegediend. In de operatiekamer geeft de anesthesioloog de narcose.

Operatie bij een nekhernia 

De orthopedisch wervelkolomchirurg voert de operatie uit. Tijdens de operatie bent u onder voortdurende controle van de anesthesioloog. Deze bewaakt onder meer uw ademhaling, hartslag en bloeddruk. De operatie vindt altijd plaats onder volledige verdoving (narcose).

Aan de voorzijde van de hals maakt de orthopedisch chirurg een kleine opening van drie à vier centimeter. De zachte kern van de tussenwervelschijf wordt met zeer fijne tangetjes weggenomen, waarbij de stevige vezelring intact blijft. Als er kleine botuitsteeksels aanwezig zijn, kan de chirurg deze verwijderen.

De lege tussenwervelschijf wordt opgevuld met een kunststof blokje (= Cage, zie afbeelding 3) waarmee de twee aangrenzende wervellichamen vergroeien. Het blokje is ruim één bij één centimeter en vijf millimeter hoog. Het is gemaakt van röntgen doorlaatbaar PEEK (Poly-Ethyl-Ethyl-Keton). Het bot groeit hierbij door het blokje heen.
Bestaat de hernia uit meerdere niveaus, dan kan het zijn dat de Cage met een plaatje en schroefje gefixeerd wordt. De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen. Deze lossen na zes tot acht weken vanzelf op. 

Afbeelding 3. Cage

Operatie bij kanaalstenose 

Bij de operatie wordt aan de achterzijde van de nek een snede gemaakt van ongeveer 10 centimeter. Door de achterste nekspieren af te schuiven legt de orthopedisch chirurg de wervels vrij. De betreffende wervelbogen worden verwijderd (dit noemt men een laminectomie). De spieren worden van elkaar gespreid. De orthopedisch chirurg maakt het kanaal wijder door een deel van de wervelboog iets los te maken en als een boek open te draaien. De wond wordt gehecht met oplosbare hechtingen. De operatie vindt onder volledige verdoving (narcose) plaats. 

Na de operatie  

Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (verkoeverkamer). Hier controleren we regelmatig uw bloeddruk, hartslag, temperatuur en ademhaling. Als u goed wakker bent, gaat u in principe terug naar uw kamer op de verpleegafdeling en belt de verpleegkundige uw contactpersoon. Eten en drinken wordt geleidelijk aan opgebouwd.

U heeft een wonddrain. Dit is een slangetje dat uit de wond komt met daarop aangesloten een opvangpot. Deze zuigt (door het vacuüm) continu het overtollig wondvocht en bloed af.

Houd in ieder geval tot de volgende ochtend bedrust. U mag rechtop zitten en op uw rug of zij liggen. Bij voorkeur niet op uw buik. De verpleegkundige helpt u bij het op de zij draaien. Het is belangrijk dat uw nek voldoende ondersteuning krijgt. Dit wordt bereikt door het gebruik van hoofdkussens.

Na de operatie kunt u pijn hebben. U krijgt van de verpleegkundige op vaste tijden tabletten tegen de pijn. Tegen eventuele misselijkheid als gevolg van de operatie, kunt u medicijnen krijgen. Kortdurende slik- en spreekklachten kunnen eveneens optreden. Als u een hees en strak gevoel krijgt in de keel, meld dit dan aan de verpleging.

Om trombose te voorkomen krijgt u, tijdens uw opname, dagelijks via een onderhuidse injectie, antistollingsmiddelen. Als u al antistollingsmiddelen gebruikt, dan kan het in uw geval anders zijn. 

De dagen na de operatie 

De eerste dag heeft u bij uw lichamelijke verzorging nog hulp nodig van de verpleegkundige. Daarna is het de bedoeling dat u zo snel mogelijk weer dingen zelf gaat doen. De drain en het infuus worden de eerste dag na de operatie verwijderd. U ontvangt van de verpleegkundige instructies en uitleg over het mobiliseren (het uit bed komen, lopen, zitten etc.).

De tweede dag na de operatie wordt uw wond schoongemaakt en opnieuw verbonden. Het kan voorkomen dat er nog een tijdje bloed en wondvocht uit de wond komt. Het is de bedoeling dat u voor een periode van zes weken overdag een zachte halskraag draagt. Deze nekkraag wordt op de verpleegafdeling aan u verstrekt tenzij u daar op de polikliniek al een voorschrift voor heeft gekregen. De kraag heeft u niet nodig als u in bed ligt. 

Risico’s en ongemakken 

Alle operaties brengen risico’s en ongemakken met zich mee. Afhankelijk van uw conditie en de ernst van uw nekproblemen, kunnen deze in zwaarte wisselen.

Risico’s en ongemakken van deze ingreep kunnen zijn: 

Algemeen 

  • Trombose: het ontstaan van een bloedstolsel in de aderen van de benen. Om dit te voorkomen is het belangrijk om vroeg na de operatie te beginnen met uit bed komen. Een andere voorzorgsmaatregel is het toedienen van antistollingsmiddelen gedurende de opname. 
  • Beschadiging van zenuwen: omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een klein huidzenuw takje beschadigd raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid. Meestal verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter blijvend.
  • Er kan een nabloeding in het operatiegebied optreden. In ernstige gevallen (slechts bij één procent) kan het nodig zijn de wond opnieuw open te maken.
  • Door de operatie en/of het inbrengen van lichaamsvreemd materiaal kan er een (oppervlakkige) wondinfectie of een infectie rondom het materiaal ontstaan en/of kan het materiaal stuk gaan. De kans op het oplopen van een infectie is erg klein, maar kan ernstige gevolgen hebben voor het wervellichaam.

Specifieke risico’s en ongemakken 

Hernia
Omdat er aan de voorzijde geopereerd wordt, kunnen er klachten als heesheid en slikproblemen optreden. Deze klachten zijn meestal tijdelijk. Beschadiging van een stembandzenuw met heesheid is een zeldzame complicatie (<1%).

Kanaalstenose en hernia
Een uiterst zeldzame maar wel ernstige complicatie, is beschadiging van het ruggenmerg. Dit kan zowel bij een herniaoperatie aan de voorkant als bij een operatie via de achterkant optreden. Beschadiging van het ruggenmerg resulteert in een (gedeeltelijke) dwarslaesie met verlies van kracht en gevoel in het lichaam en problemen met ontlasting en plassen.

Resultaat 

De eerste tijd na uw operatie kan uw nek en het gebied rondom de wond pijnlijk zijn en dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Ook heeft u mogelijk enkele bloeduitstortingen (blauwe plekken) bij de wond. Deze verdwijnen vanzelf. U kunt daarnaast last krijgen van kramp en stijfheid van de nek- en armspieren. Dit is een normale reactie van uw lichaam op de operatie.

Het is normaal dat gedurende de eerste weken na de operatie het bewegen van de nek moeilijk gaat en soms pijn doet. Geleidelijk zullen deze klachten verdwijnen, mede door het volgen van de adviezen en leefregels. Het kan voorkomen dat de klachten bij een kanaalstenose niet altijd verbeteren na de operatie. In een aantal gevallen is een tot stilstand brengen van verdere achteruitgang het hoogst haalbare resultaat. De schade die in de loop van lange tijd aan het ruggenmerg is ontstaan, is dan niet meer te herstellen.

Het optreden van een nieuwe hernia op hetzelfde niveau gebeurt vrijwel nooit. Wel kan een hernia op een ander niveau in uw wervelkolom optreden. 

Ontslag en controle 

Na een operatie aan een nekhernia mag u de tweede dag na de operatie weer naar huis. Bent u geopereerd aan kanaalstenose, dan duurt de opname ongeveer vier dagen. Het kan voorkomen dat de arts van deze richtlijn afwijkt en u eerder of juist later uit het ziekenhuis ontslaat. 

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor een poliklinische controle. Deze afspraak is ongeveer zes weken na ontslag uit het ziekenhuis bij de orthopedisch chirurg. Vóór de controle wordt een röntgenfoto gemaakt van uw nek. De orthopedisch chirurg beoordeelt de foto en bespreekt deze met u. Zo nodig krijgt u een verwijzing mee voor fysiotherapie. 

Adviezen en leefregels 

  • Houd de eerste week zoveel mogelijk rust. Rust is van belang voor een goede genezing.
  • Beperk uw activiteiten tot het lopen in en rondom huis. Plotselinge bewegingen van de nek kunt u beter vermijden.
  • Luister goed naar uw lichaam. Het herstel mag en kunt u niet forceren. Het verdere herstel duurt nog wel enkele maanden.
  • Regel vóór opname hulp voor de eerste weken na de ingreep. Denkt u hierbij aan het halen van boodschappen en het overnemen van zwaar huishoudelijk werk, zoals bedden opmaken en stofzuigen. Deze hulp kan uw partner u geven, maar als u alleen woont is het verstandig om hiervoor mantelzorg (buren, familie, vrienden) in te schakelen. Woont u alleen en heeft u geen mantelzorg, dan kunt u zelf huishoudelijke hulp aanvragen bij het zorgloket van uw gemeente. Wij adviseren om dit al vóór de opname in het ziekenhuis te doen.
  • Als u na vier weken uw nek weer voldoende kunt draaien, mag u beginnen met fietsen en autorijden.
  • De meeste sporten kunnen vaak na drie maanden weer uitgeoefend worden. Als u weer wilt gaan werken of sporten is het verstandig dit te bespreken met de orthopedisch chirurg of bedrijfsarts.
  • Zittend werk kunt u vaak na twee weken hervatten. Zwaarder lichamelijk werk kunt u pas na zes weken hervatten.
  • Alle bovengenoemde termijnen kunnen verschillen per patiënt.
  • Om het operatiegebied tot rust te laten komen, raden we fysiotherapie in de eerste weken af.

Implantaatgegevens

Een implantaat is een medisch hulpmiddel dat in uw lichaam is geplaatst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een heup- of borstprothese, een pacemaker, of platen en schroeven. Wilt u meer weten over uw implantaat of prothese? Kijk dan in uw dossier op Mijn Rijnstate in het menu onder 'Implantaten'.  Hier vindt u informatie als de naam, het type implantaat, het serienummer, en de datum waarop u uw implantaat heeft gekregen.

 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: