Oefeningen na een borstreconstructie (eerste zes weken)

U heeft een borstreconstructie ondergaan. Hier leest u welke oefeningen u kunt doen in de eerste zes weken.

Na de borstreconstructie kunnen de borst en het gebied eromheen stijf zijn. De fysiotherapeut komt een dag na de operatie oefeningen met u doornemen. Deze oefeningen helpen u om de stijfheid te verminderen, uw spieren te ontspannen en om de beweeglijkheid van uw arm/schouder te onderhouden of te verbeteren.

De eerste zes weken mag u de geopereerde arm/schouder niet hoger brengen dan schouderhoogte (90 graden). Niet hoger! Dit geldt voor vóór- en zijwaarts heffen.
Na zes weken mag u uw armvoorzichtig weer verder optillen. U breidt dit uit tot u de arm weer kunt bewegen zoals voor de operatie. Let daarbij op wat uw lichaam aangeeft: u mag de oefeningen wel voelen, maar ga hierbij niet over uw pijngrens heen.

Adviezen bij de oefeningen 

• Vooral tijdens de ziekenhuisopname is het belangrijk dat u de oefeningen rustig uitvoert. U beweegt daarbij tot net voor de pijngrens.
• Oefen drie keer per dag.
• Herhaal iedere oefening vijf tot tien keer.
• Na zes weken mag u het aantal herhalingen verhogen naar tien keer per oefening.
• Het is belangrijk dat u goed blijft doorademen als u oefent.
• Een goede houding van uw bovenlichaam en schouders is van belang om de oefeningen juist uit te voeren. Zit of sta dus goed rechtop.
• Veer niet met de armen als u oefent.
• Het is belangrijk dat u regelmatig de arm hoog legt op een kussen. Dit in verband met vochtvorming (oedeem) in arm en hand (aan de geopereerde zijde). Dit kan mogelijk voorkomen wanneer ook een deel of de gehele okselklier is verwijderd.

Vochtvorming 

Als er veel vochtvorming ontstaat, is het belangrijk dat u contact opneemt met de mammacareverpleegkundige en eventueel een afspraak maakt bij een oedeemtherapeut, die is aangesloten bij NVFL (Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie binnen de Lymfologie en Oncologie). U kunt zelf een afspraak maken met een oedeemtherapeut in uw regio. U heeft hiervoor geen verwijzing nodig. Op de website van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie kunt u onder het kopje ‘gespecialiseerde fysiotherapie’ zoeken naar een oedeemtherapeut bij u in de regio.

Beweeglijkheid van uw arm 

U mag verwachten dat u na zes tot acht weken uw arm weer volledig kunt bewegen zoals voorheen. Merkt u dat dit niet gaat lukken, neem dan contact op met de mammacareverpleegkundige en maak eventueel een afspraak bij een fysiotherapeut in uw regio. U heeft hiervoor geen verwijzing nodig.

Onderdeel 1: oefeningen voor uw hoofd en hals

Oefening 1: Het hoofd van links naar rechts draaien 
Kijk recht naar voren. Draai uw hoofd naar links en vervolgens naar rechts. 

Oefening 2: Omhoog en naar beneden kijken  
Beweeg uw hoofd rustig naar voren en naar achteren (zie foto’s hieronder). Beweeg uw hoofd niet te ver naar achteren. Luister goed naar uw lichaam. U mag rek voelen in het geopereerde gebied, maar ga hierbij niet over uw pijngrens heen.

Oefening 3: Zijwaarts laten zakken van het hoofd  
Beweeg uw hoofd rustig zijwaarts door uw oor naar de schouder aan dezelfde kant te bewegen. 

Oefening 4: Schouders optrekken 

Trek uw schouders op door deze richting uw oren te bewegen. Als het ware alsof u ‘ik weet het niet’ wilt uitbeelden. Laat de schouders daarna weer rustig zakken tot de beginpositie. 

Oefening 5: Schouders rollen 

Maak een cirkelvormige/rollende beweging met uw schouders. Doe dit zowel voor- als achterwaarts. 

Onderdeel 2: Oefeningen voor de arm en schouder 

Oefening 1: Ellebogen buigen/strekken 

Buig uw ellebogen door uw hand richting de schouder aan dezelfde kant te bewegen. 

Oefening 2: Vuist maken en weer los 

Strek de vingers van uw hand volledig. Maak daarna een vuist.

Oefening 3: Voorwaarts heffen van de armen 

Buig uw ellebogen en breng uw armen naar voren, totdat de bovenarmen op gelijke hoogte zijn met de schouders. 

Oefening 4: Zijwaarts heffen van de armen 

Buig opnieuw uw ellebogen en beweeg de armen vervolgens zijwaarts, totdat de bovenarmen op gelijke hoogte zijn met de schouders.

Oefening 5: Naar binnen bewegen van de armen 

Beweeg uw arm naar binnen door deze richting uw borstbeen te bewegen.

Oefening 6: Achterwaarts bewegen van de armen 

Ga goed rechtop staan. Beweeg uw armen naar achteren en probeer de hand van de andere arm vast te pakken. 

Oefening 7: Naar buiten draaien van de armen 

Zet uw ellebogen in uw zij. Beweeg vervolgens uw handen en onderarmen naar buiten. Dit zorgt voor een draaibeweging naar buiten in de bovenarmen en schouders.

Oefening 8: Naar binnen draaien van de armen 

Zet opnieuw uw ellebogen in uw zij. Beweeg daarna de handen en onderarmen naar binnen, richting uw buik. Dat zorgt voor een draaibeweging naar binnen in de bovenarmen/schouders.  

Oefening 9: ‘Pendelen' 

Ga staan bij een stevig voorwerp waarop u goed kunt leunen (bijvoorbeeld een stevige stoel, tafel of het aanrecht). Zet vervolgens de hand van de niet-geopereerde kant op het voorwerp en leun naar voren met uw bovenlichaam. Als u goed naar voren leunt, beweegt de arm van de geopereerde zijde naar voren en deze komt vrij te hangen. Als de arm goed vrij hangt, probeert u rustig rondjes te draaien met uw arm. Hierbij mag u zowel met de klok mee als tegen de klok in draaien. De grootte van de rondjes wordt bepaald door de eventuele rek of pijn die u voelt. Daarnaast mag u de arm voor- en achterwaarts bewegen (slingeren).

Oefening 10: ‘Muurklimmen’ 

Ga met uw gezicht naar de muur staan, met uw handen tegen de muur.
Begin laag en probeer met beide handen langs de muur omhoog te klimmen, niet hoger dan schouderhoogte (eerste twee foto's). Na vier weken mag u proberen de oefening uit te breiden (derde foto).