Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Obductie

U heeft deze informatie gekregen omdat iemand die u liefheeft, is overleden. De behandelend arts heeft u gevraagd of obductie verricht mag worden. Deze vraag roept vaak andere vragen op zoals: "Wat is eigenlijk een obductie? Wat gebeurt er dan precies?" De omstandigheden waarin verdriet of andere emoties overheersen, maken het soms moeilijk om met zulke wedervragen te komen, terwijl ze toch belangrijk zijn om te kunnen bepalen of u wel of niet toestemming zult verlenen.

Deze informatie is bedoeld om duidelijke antwoorden te geven op uw vragen en u te helpen bij uw besluit. Als u na het lezen nog vragen heeft, kunt u deze natuurlijk altijd stellen aan de arts. Hij of zij zal u helpen een beslissing te nemen waar u later geen spijt van heeft. 

Hier wordt uiteengezet waarom obductie belangrijk is en wat er bij dit onderzoek allemaal gebeurt. Neemt u de tijd om de informatie goed te lezen en spreek met de arts het tijdstip af waarop u uitsluitsel geeft over uw beslissing. 

Wat is een obductie? 

Obductie is een inwendig onderzoek op een overleden persoon. Het wordt ook wel een sectie, lijkopening of autopsie genoemd. Het onderzoek wordt verricht door een patholoog, een arts die gespecialiseerd is in deze vorm van onderzoek. Voordat de patholoog aan de obductie begint, onderzoekt hij het lichaam eerst uitgebreid aan de buitenkant.

Een obductie, het inwendig onderzoek, is een vrij omvangrijk onderzoek, waarbij vrijwel alle organen van de overledene onderzocht worden. Een obductie is te vergelijken met een operatie en wordt altijd op een manier uitgevoerd dat er achteraf vrijwel niets meer van te zien is. Het onderzoek wordt uiteraard op een respectvolle wijze verricht. In geval van een natuurlijke dood moet aan de nabestaanden toestemming worden gevraagd. U kunt uw toestemming toespitsen op specifieke onderdelen (zie: 6. Hoe is de procedure?) 

Waarom een obductie? 

Het meest gegeven antwoord op deze vraag is: "Om de doodsoorzaak vast te stellen." Een andere reden kan zijn om vast te stellen of een ziekte erfelijk of besmettelijk is. Bij een erfelijke ziekte kunnen ouders van een overleden kind de informatie bijvoorbeeld laten meespelen bij het krijgen van meer kinderen.

Bij een besmettelijke ziekte moet actie worden ondernomen om eventueel besmette personen op te sporen en te onderzoeken. Het is niet altijd duidelijk waaraan iemand precies is overleden. Nabestaanden en artsen willen vaak weten hoe het ziekteproces en de daaropvolgende dood precies verlopen zijn.

De obductie is het hulpmiddel bij uitstek om goed te onderzoeken wat in de laatste levensfase met een patiënt is gebeurd en om achteraf te controleren of een medische behandeling juist is geweest. Dat zal niet meer van betekenis zijn voor de patiënt zelf, maar wel voor volgende patiënten, die kunnen profiteren van de lessen die van een obductie geleerd worden. De ervaring heeft geleerd dat ook bij patiënten waar het allemaal duidelijk leek, zich nog zaken kunnen voordoen die niemand had verwacht. De informatie die een obductie oplevert, helpt de artsen om kritisch naar de door hen ingestelde behandeling te kijken.

Obductie is ook van belang voor de wetenschap. Van veel ziekten is een groot deel van de kennis ontleend aan studies van obductiemateriaal.

Wat gebeurt er bij een obductie? 

In het kort gezegd wordt bij een obductie het lichaam van een overledene geopend en worden de organen in het lichaam geïnspecteerd. Daarna worden ze over het algemeen één voor één uit het lichaam verwijderd, gewogen, en ook ingesneden om de binnenkant te kunnen inspecteren. Vervolgens wordt uit elk orgaan een klein stukje weefsel genomen om microscopisch te onderzoeken.

Dit is belangrijk, omdat niet alle afwijkingen met het blote oog herkenbaar zijn. Daarna worden de organen teruggeplaatst in het lichaam, behalve de organen waarvan het onderzoek nog niet afgerond kan worden. Het lichaam wordt gesloten om vervolgens te worden overgedragen aan de begrafenisondernemer.

Als de overledene voor het opbaren wordt aangekleed, is van de obductie niets meer te zien, behalve als bij kale mensen een schedellichting voor hersenonderzoek heeft plaatsgevonden. Als nabestaanden dit laatste bezwaarlijk vinden, kunnen zij dit bespreken met de arts. Er kan dan bijvoorbeeld een gedeeltelijke obductie plaatsvinden.

In de meeste ziekenhuizen wordt voor hersenonderzoek apart toestemming gevraagd aan de nabestaanden. Dit is echter niet wettelijk verplicht. Mocht u bezwaar hebben tegen hersenonderzoek, dan kunt u dit aan de arts laten weten.

Het bewaren van weefsel en organen 

Er zijn omstandigheden waarin naast de kleine stukjes weefsel voor het microscopisch onderzoek één of meer organen - of delen daarvan - langer worden bewaard, bijvoorbeeld het hart of de hersenen. Het kan zijn dat het orgaan heel klein is zodat het in zijn geheel voor het aanvullend microscopisch onderzoek moet worden meegenomen. Een andere mogelijke reden is dat het een ingewikkelde afwijking van het orgaan betreft waarvoor uitgebreider onderzoek nodig is, al dan niet in samenwerking met een expert. Een derde reden kan zijn dat het weefsel of orgaan eerst bewerkt moet worden om tot onderzoek over te kunnen gaan. De bewerking kan enkele dagen en soms weken in beslag nemen. Voor hersenonderzoek bijvoorbeeld is een periode van zes tot twaalf weken nodig voor bewerking en beoordeling. Deze redenen maken het langer bewaren van (delen van) organen noodzakelijk om tot een diagnose te kunnen komen.

Een vierde reden om een (deel van een) orgaan te bewaren, is voor onderwijsdoeleinden. Als het orgaan op een treffende wijze een bepaalde ziekte illustreert, kan het een grote dienst bewijzen bij het onderwijs aan medische studenten, artsen en verpleegkundigen. Dit komt overigens zelden voor.

Er zijn dus verschillende redenen om bepaalde (delen van) organen langer te bewaren. Deze weefsels of organen kunnen dan niet met de overledene begraven of gecremeerd worden, maar worden later alsnog gecremeerd door het ziekenhuis (behalve als ze bewaard blijven voor onderwijsdoeleinden). Het is belangrijk dat u zich dit realiseert. Als u hiertegen bezwaar heeft, kunt u dit kenbaar maken aan de arts. Als uw bezwaar ertoe leidt dat de patholoog tijdens de obductie onvoldoende gegevens kan verkrijgen, bespreekt de arts dit met u. U kunt samen tot een voor u aanvaardbare beslissing komen.

Hoe verloopt de procedure? 

De procedure begint met de vraag van de arts of obductie mag worden verricht en het uitreiken van deze informatie. Ook informeert de arts bij u of u nog vragen heeft. Als nabestaande bent u degene die besluit of u toestemming verleent voor obductie. Besluit u geen toestemming te verlenen, dan wordt er geen obductie verricht.

Als u toestemming geeft, wordt de overledene naar het mortuarium overgebracht. Een patholoog verricht dan binnen afzienbare tijd (meestal één werkdag) de obductie. Mocht de periode voor obductie te lang duren, bijvoorbeeld bij overlijden in het weekend, dan kan daar in overleg een oplossing voor worden gevonden.

Het hele onderzoek zoals hiervoor beschreven neemt tussen de één en drie uur in beslag. Daarna haalt de begrafenisondernemer de overledene af voor de voorbereidingen voor het opbaren en/of begrafenis of crematie. Over het algemeen doorkruist een obductie niet de officiële gang van zaken rond begrafenis of crematie.

Na de obductie maakt de patholoog een verslag dat hij opstuurt naar de arts die de obductie heeft aangevraagd. Als u daar prijs op stelt, maakt deze arts een afspraak met u om de bevindingen van de patholoog met u te bespreken. De afspraak hiervoor is meestal ruim een maand na de obductie, zodat het verslag helemaal afgerond is. Als u dan nog vragen heeft, kunt u deze met de arts bespreken. Mocht het nodig zijn, dan neemt de arts weer contact op met de patholoog voor nader overleg.

Uitzonderingen op de procedure 

Er gelden andere procedures als iemand in een wilsbeschikking heeft laten opnemen dat hij/zij geen obductie wenst, iemand een niet-natuurlijke dood is gestorven of het in het belang van de volksgezondheid is om een obductie uit te voeren.

Als de overledene geen obductie wenste, kunt u als nabestaande niet meer toestemmen in een obductie.

Iemand die overlijdt na een ongeval, misdrijf of vermoeden daarvan, is een niet-natuurlijke dood gestorven en moet gezien worden door een gemeentelijke lijkschouwer. Deze beslist dan of gerechtelijke obductie verricht wordt of dat het lichaam kan worden vrijgegeven. Een gerechtelijke obductie vindt plaats in geval van een misdrijf of het vermoeden daartoe en wordt verricht door een gerechtelijke patholoog.

Voor een gerechtelijke obductie is toestemming van de familie niet vereist. Als het lichaam wordt vrijgegeven en de nabestaanden of de arts willen precies weten wat er gebeurd is, kan een obductie plaatsvinden door de patholoog van het ziekenhuis. Hiervoor is altijd toestemming van de nabestaanden vereist.

Een voorbeeld van obductie in het belang van de volksgezondheid is om te onderzoeken of een zeer besmettelijke ziekte heeft toegeslagen en hoe een epidemie kan worden voorkomen.

Is een obductie bij een kind hetzelfde als bij een volwassene? 

In principe is de procedure bij kinderen hetzelfde als bij volwassenen. Soms wordt weefsel uitgenomen voor genetisch onderzoek. Dit is vooral belangrijk als een kind tijdens de zwangerschap of rond de geboorte is overleden en er een uitspraak gedaan moet worden of een afwijking erfelijk is (waardoor er een kans op herhaling is bij een volgende zwangerschap).

Als het heel kleine kinderen betreft, zijn de organen uiteraard ook heel klein en moet in plaats van een stukje weefsel het hele orgaan microscopisch onderzocht moeten worden. De patholoog gaat dan iets eerder over tot het bewaren van de organen om ze op een later tijdstip beter te kunnen bekijken.

Aangeboren afwijkingen bij kinderen zijn vaak complexer dan afwijkingen bij volwassenen en ze vereisen uitgebreider onderzoek.

Als u bezwaar heeft tegen het langer bewaren en niet meebegraven of meecremeren van organen, kunt u dat kenbaar maken aan de arts. Met uw wensen wordt dan rekening gehouden. Uitgebreidere informatie over het verrichten van obducties bij kinderen kunt u lezen in de voorlichtingsbrochure ‘Obductie; informatie voor ouders en hulpverleners over onderzoek na overlijden bij kinderen’ van de Vereniging Samenwerkende Ouder- en Patiëntenorganisaties betrokken bij erfelijke en/of aangeboren aandoeningen (VSOP) via telefoonnummer: 035 - 6034040 of via het contactformulier op de website

Deze brochure kunt u opvragen bij de arts.

Kan ik voorwaarden stellen? 

Het kan gebeuren dat u wel toestemming wilt geven voor obductie, maar dat u bijvoorbeeld liever niet wilt dat organen bewaard worden of dat de hersenen uit de schedel gehaald worden voor nader onderzoek. Vaak wordt voor dit laatste al apart toestemming gevraagd, hoewel dit niet verplicht is. Uw eventuele bezwaren kunt u kenbaar maken aan de arts die aan u toestemming voor obductie heeft gevraagd.

Als uw bezwaar ertoe leidt dat de obductie onvoldoende gegevens zal opleveren, bespreekt de arts dit met u. U kunt dan op basis van deze informatie nieuwe afwegingen maken voordat u een besluit neemt. De aanvragend arts kan uw bezwaren nooit naast zich neerleggen. Uiteindelijk bepalen de nabestaanden wat er gebeurt.

Vragen? 

Als u nog vragen heeft, kunt u deze bespreken met de arts in het ziekenhuis.

Colofon 
Deze tekst is een uitgave van de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP). De tekst is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF).

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: