Nazorg

Complicaties bij deze ingreep zijn zeldzaam.  

Soms kunnen tijdens of na het inbrengen van de katheter deze complicaties ontstaan: 

• Wij adviseren u tot 48 uur na de punctie rustig aan te doen: niet sporten en niet zwaar tillen.
• Er kan een bloeding in de nier ontstaan. Meestal stopt deze vanzelf.
• Er kan lekkage ontstaan van urine buiten de nier. Afhankelijk van de hoeveelheid zal dit later via een punctie weggezogen worden.
• Bij het aanprikken van de nier kan de dikke darm geraakt worden.
• De eerste dag na het plaatsen van de katheter kan de urine rood gekleurd zijn door kleine hoeveelheden bloed in de urine. Dit is een normaal verschijnsel. Het is belangrijk dat u voldoende drinkt (ongeveer 2 liter per dag, behalve als u een vochtbeperkt dieet heeft).
• Rondom de katheter kan reactief weefsel ontstaan (wild vlees). Dat geeft vaak wat extra afscheiding op het gaas. Dit weefsel kan eventueel aangestipt worden met zilvernitraat.
• Als u in de uren/dagen na de behandeling een van de volgende klachten krijgt, bel dan direct met de uroloog. Buiten kantoortijden kunt u rechtstreeks bellen met de Spoedeisende Hulp.
• Deze klachten kunnen duiden op een bloeding of ontsteking:
  • duizelig worden of ’zich niet goed voelen’
  • ernstige pijn, met name rondom de prikplek
  • de prikplek wordt rood, warm of erg dik
  • meer dan 38°C koorts
  • pijn in uw flank
  • als er geen urine in de zak komt (en er zit geen knik in de slang en het kraantje staat goed open)
• Als de katheter er 11 weken in zit en u nog geen oproep heeft gekregen voor de operatie of voor het verwisselen van de katheter, bel dan met de poli.
• De nefrostomiekatheter wordt goed vastgemaakt met krul en pleisters. Toch kan de katheter uit uw nier losraken en eruit vallen. De katheter moet dan opnieuw ingebracht worden. Soms is het kanaaltje nog intact, wat het inbrengen gemakkelijker maakt. Daarom is het belangrijk dat u zo snel mogelijk belt met de uroloog als de katheter is losgeraakt.

Implantaatgegevens

Een implantaat is een medisch hulpmiddel dat in uw lichaam is geplaatst. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een heup- of borstprothese, een pacemaker, of platen en schroeven. Wilt u meer weten over uw implantaat of prothese? Kijk dan in uw dossier op Mijn Rijnstate in het menu onder 'Implantaten'.  Hier vindt u informatie als de naam, het type implantaat, het serienummer, en de datum waarop u uw implantaat heeft gekregen.