Lipofilling

In overleg met uw arts heeft u besloten om een lipofilling te laten doen. Dit is een operatie waarbij we vetweefsel uit uw lichaam halen en dit verplaatsen naar een andere plek in uw lichaam. Op deze pagina’s leest u meer over deze operatie.

Wanneer wordt deze behandeling gedaan?

Lipofilling gebruiken we om de vorm van een lichaamsdeel te veranderen. Bijvoorbeeld van de borst, het gezicht of een andere deel van uw lichaam. Deze afwijkende vorm van het lichaamsdeel (contourafwijking) kan zijn ontstaan na bijvoorbeeld een ongeval, een borstsparende operatie, een borstverwijdering of na een andere borstreconstructie. Ook kunnen we met lipofilling een cosmetische borstvergroting uitvoeren.

Wat houdt de behandeling in?

Lipofilling bestaat uit twee stappen:

Liposuctie:
Via een klein sneetje (soms een paar sneetjes) in uw huid wordt met behulp van een zuigbuisje vetweefsel weggezogen. Dit vetweefsel halen we uit uw buik, binnen- en buitenzijde van uw bovenbenen, rug of uw flanken. Het sneetje in uw huid maken we weer dicht met enkele (oplosbare) hechtingen of hechtpleisters. Het vet dat is weggehaald, bewaren we voor de tweede stap, de lipofilling

Lipofilling:
Via een klein sneetje in uw lichaam spuiten we uw eigen vetweefsel onder de huid voorzichtig in. Dit doen we in dunne laagjes (lijntjes) op de plaats van de contourafwijking. Het sneetje in uw huid sluiten we erna zo nodig met een enkele (oplosbare) hechting en smeren we in met antibioticazalf.
Omdat het vetweefstel ingroeit in de bloedvaten overleeft een groot deel van de vetcellen op de plaats waar zij ingespoten zijn. Dankzij uw eigen lichaamsweefsel blijft het resultaat er natuurlijk uitzien en voelen. In het begin heeft u nog littekenweefsel en verhardingen. Dit wordt binnen enkele weken weer soepel.

Niet alle geïnjecteerde vetcellen overleven. Hierdoor kan het nodig zijn dat er een tweede of zelfs derde operatie komt om tot het gewenste resultaat te komen. Ook is de arts de eerste keer soms niet in staat een grote hoeveelheid vet achter te laten, omdat de huid te strak is (bijvoorbeeld na bestraling). Teveel vet achterlaten, vergroot dan het risico op een infectie. Na de eerste operatie ontstaat er een betere doorbloeding, waardoor de arts bij de tweede lipofilling wel meer vetweefsel kan achterlaten.