Kolposcopie en lisexcisie
Uw huisarts heeft u voor verder onderzoek en een eventuele behandeling doorverwezen naar de gynaecoloog. Hier leest u meer over dit onderzoek.
Kolposcopie
Inleiding
In overleg met uw huisarts bent u doorverwezen naar de gynaecoloog voor een kolposcopie, waarbij het weefsel van de schede en de baarmoedermond wordt bekeken. Dit onderzoek is u aangeraden omdat in het bij u gemaakte uitstrijkje mogelijk afwijkende cellen zijn aangetroffen.
Kolposcopie
De gynaecoloog kan met behulp van de kolposcoop details van het oppervlakteweefsel van de baarmoedermond en de schede haarscherp zien. Een kolposcoop is een speciaal hiervoor ontwikkelde kijker en geeft een sterk vergroot beeld van het te onderzoeken weefsel. De arts probeert door de kolposcopie te ontdekken waar de afwijkende cellen van het uitstrijkje eventueel vandaan kunnen komen. Het is een veilige en pijnloze methode om het weefsel van de baarmoedermond en de schede te bekijken.
Voorbereiding
Het onderzoek vindt plaats op de polikliniek Gynaecologie in Rijnstate Arnhem of Rijnstate Zevenaar. Het is belangrijk dat u op tijd aanwezig bent. Wanneer u op het afgesproken tijdstip verhinderd bent, neem dan zo snel mogelijk contact op met de poli Gynaecologie, telefoonnummer: 088 - 005 7740. Indien u met eigen vervoer komt, is het raadzaam iemand mee te nemen.
Tijdens de menstruatie kan dit onderzoek niet worden gedaan. Verwacht u toch te menstrueren op de dag van het onderzoek, neem dan contact op met de poli Gynaecologie.
U wordt verzocht om voor het onderzoek naar het toilet te gaan, zodat de blaas leeg is. Op de onderzoekskamer is geen toilet, wel een kleedkamer. Het is belangrijk eventuele piercings in de schaamstreek van tevoren te verwijderen in verband met het onderzoek.
Overgevoeligheid
Als u overgevoelig bent voor jodium, meldt dit dan vóór het onderzoek aan de arts. Deze houdt er dan tijdens het onderzoek rekening mee.
Het onderzoek
Om de schede en baarmoedermond te kunnen bekijken, gebruikt de gynaecoloog een speculum (eendebek) om de schede te spreiden, net als bij het maken van een uitstrijkje.
De gynaecoloog plaatst de kolposcoop zo'n dertig centimeter voor de schede. Een felle lichtbundel verlicht de schede en de baarmoedermond. Eventuele afwijkingen van het weefsel kan de arts door de kolposcoop nauwkeurig bekijken. Om ook kleine gebieden met mogelijk afwijkende cellen zichtbaar te maken, kleurt de gynaecoloog de baarmoedermond met enkele kleurstoffen: eerst sterk verdund azijnzuur en vervolgens een jodiumsoort (Lugol). Hierdoor worden gebieden met afwijkende cellen zichtbaar, ook al zijn ze zeer klein. Het aanbrengen van de kleurstoffen kan een beetje prikkend gevoel geven.
Afhankelijk van de uitslag van het uitstrijkje en het beeld tijdens de kolposcopie kan het zijn dat er weefsel moet worden weggenomen voor verder onderzoek. Dit zou dan een biopt kunnen zijn (een klein ‘hapje’ weefsel dat zonder verdoving kan worden weggenomen), of door een ‘lisexcisie’ (het weghalen van afwijkend uitziend weefsel) Dit wordt verderop beschreven. Over het algemeen vindt deze direct aansluitend aan de kolposcopie plaats. Het totale onderzoek duurt ongeveer twintig minuten.
Na het onderzoek
Na het onderzoek wordt het speculum verwijderd. Daar jodium vlekken op uw kleren kan veroorzaken, wordt u geadviseerd maandverband te dragen tot de kleurstof is verdwenen. De gynaecoloog zal direct na het onderzoek de bevindingen met u bespreken. U krijgt te horen of u wel of geen verdere behandeling moet ondergaan. Als verdere behandeling raadzaam is, hoort u ook wat deze zal inhouden.
Zwangerschap
Tijdens de zwangerschap kan een colposcopie zonder gevaar voor moeder en kind worden uitgevoerd.
Lisexcisie van de baarmoedermond
Door middel van een uitstrijkje en een kolposcopie is bij u een oppervlakkige weefselafwijking aan de baarmoedermond vastgesteld. Voor het vaststellen van een juiste diagnose moet dit weefsel microscopisch worden onderzocht. Omdat het risico bestaat dat de aandoening in de loop der jaren ernstiger wordt, is het daarnaast belangrijk dit weefsel te verwijderen. In overleg met uw gynaecoloog kunt u, na de kolposcopie, besluiten daarvoor een lisexcisie van de baarmoedermond te ondergaan.
Stollingsstoornis
Wanneer u een stollingsstoornis heeft, geef dit dan door aan uw behandelend arts.
Lisexcisie
Bij een lisexcisie verwijdert de gynaecoloog met behulp van een elektrisch verhit lusje het afwijkende weefsel van de baarmoedermond. De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving en wordt over het algemeen niet als pijnlijk ervaren. Voor een lisexcisie is geen ziekenhuisopname noodzakelijk. Het is een poliklinische ingreep, u mag hierna direkt naar huis. Indien u met eigen vervoer komt, is het raadzaam iemand mee te nemen.
De behandeling
Via de colposcoop kan de gynaecoloog zien waar het afwijkende weefselgebied, dat verwijderd moet worden, zich bevindt. Ter verdoving krijgt u een paar prikjes rond de baarmoedermond. De verdoving veroorzaakt soms wat hartkloppingen, trillende benen en soms wat duizeligheidklachten. Deze klachten nemen snel weer af.
Op uw been wordt een metalen plaatje geplakt. Dit is nodig om de elektrische stroom vanuit het lusje te geleiden. Met dit lusje worden de afwijkende weefselcellen uit de baarmoedermond verwijderd. Dit duurt slechts enkele seconden. Het weggenomen weefsel wordt onderzocht door de patholoog.
Na de ingreep wordt het wondje dichtgeschroeid. Hiervan voelt u niets, omdat de baarmoederhals weinig zenuwcellen bevat en het weefsel plaatselijk is verdoofd.
Na de behandeling
Na de behandeling wordt het speculum verwijderd. Daar jodium vlekken op uw kleren kan veroorzaken, wordt u aangeraden maandverband te dragen tot de kleurstof is verdwenen. De uitslag van het onderzochte weefsel zal na ongeveer twee weken bekend zijn. Bij onverwachte bijzonderheden wordt u dan telefonisch op de hoogte gebracht. U hoeft zelf niet te bellen.
Nazorg
Wanneer de verdoving is uitgewerkt, voelt u geen pijn. U hoeft dus geen pijnstillers te slikken. De eerste drie weken na de ingreep is het beter niet te sporten. U mag wel douchen. Of u mag baden en zwemmen kunt u het beste even navragen bij de arts. Gedurende deze periode wordt geslachtsverkeer afgeraden in verband met de wondgenezing.
De eerste drie weken heeft u een waterige afscheiding, de eerste dagen vermengd met bloed. Dit kan ook vies ruiken. De een heeft hier meer last van dan de ander. Het hangt ook af van de diepte van de gemaakte wond. Na de vijfde dag kan er ineens weer wat extra bloedverlies ontstaan. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken. Gebruik maandverband en géén tampons, omdat deze de wondgenezing verstoren.
Wanneer u last heeft van sterk geurende afscheiding met buikpijn, koorts of onverwacht hevige bloedingen (gelijk aan of heviger dan de normale menstruatie) neem dan telefonisch contact op met de gynaecoloog. U kunt dan overleggen of het nodig is om voor controle te komen.
Voor het herstel is het belangrijk dat u na het onderzoek de eerste drie weken geen vakantie, belangrijke sportwedstrijden of andere belangrijke afspraken inplant.
Controle
Zes maanden na de ingreep vindt de eerste controle plaats. De gynaecoloog maakt dan ook een uitstrijkje. Als de uitslag goed is, wordt u zes maanden later en vervolgens na een jaar weer op de polikliniek verwacht. Een verpleegkundige van de polikliniek neemt dan een uitstrijkje af. Als alles goed is, kunt u daarna voor uitstrijkjes in het kader van het bevolkingsonderzoek weer terecht bij uw huisarts.
Vragen
Als u vragen heeft, blijf daar dan niet mee rondlopen. Persoonlijke vragen kunt u meestal het beste bespreken met uw huisarts. Ook de gynaecoloog zal uw vragen graag beantwoorden.
Telefoonnummer
Poli Gynaecologie: 088 - 005 77 40
Naam:
U wordt verwacht op: dag
Datum:
Tijdstip: