Knieschijfprothese (patellofemorale prothese)
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

De knie

Het kniegewricht

Het kniegewricht is het grootste en meest ingewikkelde gewricht van het menselijk lichaam. De knie bestaat uit drie botstukken: het dijbeen (femur), het scheenbeen (tibia) en de knieschijf (patella) (zie figuur 1). De knieschijf loopt in een goot (trochlea) aan het uiteinde van het dijbeen: dit heet het patellofemorale gewricht. De knieschijf zit verweven in de strekpees van de knie en werkt als een hefboom. Dat zorgt voor genoeg kracht om bijvoorbeeld de trap op en af te lopen.

De uiteinden van het dijbeen, het scheenbeen en de achterkant van de knieschijf zijn bedekt met glad kraakbeen (een soort bindweefsel). Door dit kraakbeen kunnen de twee botuiteinden soepel bewegen. Als een gezonde knie een beweging maakt, bewegen de twee gewrichtsvlakken makkelijk en zonder pijn ten opzichte van elkaar. 

Tussen de uiteinden van het dijbeen en het scheenbeen zit de meniscus, die is ook gemaakt van kraakbeen. De meniscus werkt als demper. Het kniegewricht wordt afgesloten door een gewrichtskapsel. Daarin zit een slijmvlies die een vloeistof aanmaakt. De vloeistof en de meniscus werken samen als schokbreker. Ze vangen de krachten op die op het kniegewricht komen tijdens een activiteit.

Sterke gewrichtsbanden verbinden het dijbeen met het scheenbeen. Deze banden bedekken het gewricht en zorgen voor stabiliteit. De bewegingen van de knie worden aangestuurd en gecontroleerd door de sterke dijbeenspieren en de spieren van het onderbeen. Een gezonde knie laat het been vrij bewegen binnen zijn bewegingsbereik en vangt schokken op die ontstaan door activiteiten zoals lopen en rennen. Zorg voor Beweging heeft een animatievideo over het kniegewricht.

Figuur 1: Knie in buigstand

Artrose

Artrose (gewrichtsslijtage) is een aandoening van de gewrichten die vooral op oudere leeftijd voorkomt. Artrose kan ook eerder ontstaan, bijvoorbeeld door aangeboren afwijkingen, beschadiging na breuken of ontstekingen. Bij artrose raakt het kraakbeen in het gewricht beschadigd en wordt de kwaliteit minder. Doordat het kraakbeen afneemt kan het gewricht minder goed de schokken van een beweging opvangen. Uiteindelijk kan het kraakbeen helemaal verdwijnen en dan bewegen ruwe botuiteinden tegen elkaar. De gewrichtsvlakken kunnen daardoor niet meer soepel langs elkaar glijden. Bewegen doet pijn en geeft een krakend geluid. Er komt meer kracht op de botten onder het kraakbeen. Het bot probeert deze grotere belasting op te vangen door wat breder te worden. Aan de rand van het bot kunnen benige uitsteeksels ontstaan. Bij knieschijfartrose is er slijtage van het gewricht tussen de knieschijf en de glijgoot (trochlea) in het bovenbeen. Een ander woord voor knieschijfartrose is patellofemorale artrose. Het komt niet vaak voor dat iemand alleen maar patellofemorale artrose heeft. Meestal is er dan ook artrose tussen het dijbeen en het scheenbeen in het kniegewricht.

Wat is de oorzaak van knieschijfartrose?

De artrose kan ontstaan door:

  • eerdere schade, bijvoorbeeld een beschadiging na een breuk of een ontsteking in de knie;
  • aangeboren afwijkingen;
  • een knieschijf die niet goed of afwijkend spoort;
  • een knieschijf die regelmatig bijna of helemaal uit de kom gaat;
  • langdurige overbelasting (bijvoorbeeld door zwaar werk);
  • reumatoïde artritis.

Soms is de oorzaak van de artrose onbekend.

Hoe kunnen we u behandelen?

Er zijn verschillende behandelmogelijkheden:

  • Medicijnen: er zijn medicijnen die de kniepijn kunnen onderdrukken, maar deze kunnen de slijtage niet stoppen.
  • Fysiotherapie: uw fysiotherapeut kan u adviezen geven over krachttraining die is gericht op het versterken van uw beenspieren. Sterke beenspieren ondersteunen het patellofemorale gewricht. Hierdoor ervaart u minder klachten.
  • Brace: een brace is een band die ondersteuning biedt. Deze kan een instabiele knie verstevigen. Het nadeel van een brace is dat het gebruik de grote dijbeenspier verzwakt terwijl deze juist versterkt moet worden.
  • Kijkoperatie: een kijkoperatie waarbij het kraakbeen van het patellofemorale gewricht glad wordt gemaakt. Vaak is dit maar een tijdelijke oplossing.
  • Een patellofemorale prothese: het patellofemorale gewricht wordt vervangen door een prothese (een kunstgewricht). Het gewricht tussen boven- en onderbeen blijft behouden. Daarmee behoudt het kniegewricht zo veel mogelijk zijn normale beweeglijkheid.

Wat is het resultaat van de behandeling?

De oude gewrichtspijn is meestal verdwenen. Na de operatie kan de knie niet meer helemaal gebogen worden: er kan een hoek gemaakt worden tussen de 90 en 130 graden. Meestal zien we bij de buiging een hoek van rond de 125 graden. De prothese wordt stevig aan het bot vastgemaakt. Daardoor is de knie na de operatie direct volledig te belasten.

De langetermijnresultaten van patellofemorale protheses zijn goed. Over het algemeen blijft de prothese langer dan vijftien jaar goed werken. De kwaliteit van een kunstgewricht is altijd minder dan die van een natuurlijk gewricht. Er bestaat een kans dat de patellofemorale prothese in de toekomst moet worden vervangen door een totale knieprothese Dat is nodig als er artrose ontstaat tussen het gewrichtsvlak van het onderbeen en het bovenbeen.

Bent u jonger dan 50 jaar dan kan het op termijn nodig zijn om het polyethyleen (dat is de kunststof die wordt gebruikt in de prothese) te vervangen. Meer dan 90% van de patiënten is tevreden.

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: