IVF en ICSI
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Risico's en complicaties

Ovarieel Hyperstimulatie-Syndroom (OHSS)

Het stimuleren van de eierstokken heeft tot doel om meerdere eiblaasjes tegelijkertijd tot ontwikkeling te brengen. Hierbij geldt niet: ''hoe meer hoe beter''. Een aantal van 5 à 15 eicellen volstaat in principe.

Te heftige reactie van de eierstokken
Als eierstokken zeer gevoelig blijken te zijn voor de gebruikte medicatie (met name voor het FSH), kan de reactie van de eierstokken te heftig zijn. Er ontstaan te veel eiblaasjes en de eierstokken nemen fors toe in grootte. Buikpijn, een opgeblazen gevoel en een dikkere buik, gewichtstoename en kortademigheid kunnen hierbij optreden. Ook kan er vochtophoping in de buikholte ontstaan, met als gevolg indikking van het bloed. Het injecteren van het eispronghormoon om de eicelrijping aan het eind van de stimulatie te bevorderen kan dit proces nog verder aanwakkeren. De klachten nemen toe en er kan trombose ontstaan door verhoogde stroperigheid van het bloed. Een ernstig OHSS is een serieuze complicatie waarvoor ziekenhuisopname is vereist.

Lees meer over overstimulatie bij hormoonbehandelingen

De kans op OHSS verkleinen
Om de kans op een OHSS te beperken wordt de startdosering van FSH aan de hand van het echobeeld van de eierstokken en op basis van de reactie van de eierstokken in eerdere behandelingen individueel bepaald. In de aanloop naar een eerste behandeling wordt daarom altijd echoscopisch onderzoek van baarmoeder en eierstokken verricht. Als de reactie van de eierstokken desondanks te fors blijkt te zijn bij echo-controle tijdens de behandeling, kan als tweede preventieve maatregel worden besloten om de follikelpunctie uit te stellen of om de behandeling af te breken. Hervatting van de behandeling met een lagere hormoondosering nadat de eierstokken tot rust zijn gekomen is vrijwel altijd mogelijk. Tenslotte kan als er toch een follikelpunctie wordt verricht worden geadviseerd om alle embryo’s in te vriezen en de embryotransfer op een later moment plaats te laten vinden, als de eierstokken weer tot rust zijn gekomen.
Als er wordt besloten om niet over te gaan tot een embryoterugplaatsing, kunt u na deze beslissing stoppen met de progesteroncapsules. Binnen een aantal dagen zal een bloeding optreden.

Soms wordt er echter al vooraf aan de punctie besloten om geen verse terugplaatsing te doen. In dat geval zal er niet gestart worden met de progesteron. Uw dokter bespreekt met u hoe de behandeling verder gaat. Een ernstig OHSS is dankzij deze maatregelen zeldzaam.

Meerlingen

Hoe meer embryo’s in de baarmoeder worden geplaatst, des te groter is de kans op zwangerschap. Tegelijkertijd stijgt echter ook de kans op een meerlingzwangerschap. Hoewel paren met onvervulde kinderwens vaak aangeven geen bezwaar te hebben tegen een meerling (veelal een tweeling), dienen de risico’s van een meerlingzwangerschap niet te worden onderschat. De risico’s voor de kinderen zijn het gevolg van de complicaties van vroeggeboorte. De kans hierop is bij een tweelingzwangerschap verhoogd en bij een drielingzwangerschap zelfs sterk verhoogd. De kinderen hebben daardoor een toegenomen kans op een blijvende handicap of om te overlijden in de periode rondom de geboorte. Voor de moeders is er een verhoogde kans op allerlei complicaties tijdens de zwangerschap, zoals zwangerschapsvergiftiging, zwangerschapssuikerziekte en op een keizersnede.

Volgens de landelijke richtlijnen wordt in Nederland maximaal 1 embryo in de baarmoeder geplaatst na IVF of ICSI als de vrouw jonger is dan 38 jaar. Dit geldt voor de eerste twee behandelingen (dit betekent 2 puncties en de verse embryotransfers en alle eventuele cryo-embryotransfers die uit deze behandelingen resulteren). Bij een derde behandeling of als de vrouw 38 jaar of ouder is, mogen er maximaal 2 embryo’s worden geplaatst.

Er is ook de mogelijkheid om te kiezen voor de optie: “afhankelijk van de kwaliteit 1 of 2 embryo’s”. Hierbij bepaalt het IVF-laboratorium of er 1 of 2 embryo’s worden geplaatst. Dit is afhankelijk van de kwaliteit van de embryo’s. Dit houdt in dat als er een embryo van goede kwaliteit aanwezig is, er maar 1 embryo teruggeplaatst zal worden. Zijn er alleen embryo’s van matige of mindere kwaliteit aanwezig, dan wordt dit gecompenseerd door 2 embryo’s terug te plaatsen. Het IVF-laboratorium gebruikt vaste criteria om de kwaliteit van de embryo’s te beoordelen.

Bloeding en infectie

Bij de follikelpunctie kan een bloedvat worden aangeprikt waardoor er een bloeding ontstaat. Meestal stopt een dergelijke bloeding spontaan. Incidenteel kan er een forse bloeding optreden waarvoor ziekenhuisopname noodzakelijk is. Ook kan er na het aanprikken van de eierstokken een infectie in de buikholte ontstaan. Dit is meestal goed te behandelen met antibiotica. Doorgaans staat dit de embryotransfer niet in de weg. Na minder dan 1% van de follikelpuncties ontstaat er echter een ernstigere infectie waarvoor opname en intensievere behandeling nodig is.

Infectie van de embryo’s

Ondanks diverse preventieve maatregelen en werkprocedures ontstaat er soms (minder dan 1% van de behandelingen) een infectie in het kweekschaaltje van de embryo’s. Dit betekent dat er geen embryotransfer kan plaatsvinden. Uiteraard stellen we in voorkomende gevallen alles in het werk om een eventuele oorzaak te achterhalen om herhaling in de toekomst te voorkomen.

Buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Ondanks het feit dat embryo’s in de baarmoederholte worden geplaatst bestaat er een kleine kans dat een embryo toch buiten de baarmoederholte (meestal in de eileider) innestelt. Een dergelijke zwangerschap kan niet worden voldragen en zal vaak vanwege de mogelijkheid van een inwendige bloeding operatief (meestal via een kijkoperatie) of medicamenteus beëindigd moeten worden.

Lees meer over een buitenbaarmoederlijke zwangerschap

Ovariumtorsie

Soms (<1%) kan een eierstok door zijn grootte en gewicht na een IVF/ICSI- stimulatie om zijn steel draaien. Dit kan leiden tot plotselinge pijnklachten, misselijkheid en braken. Neem contact op als de klachten niet snel verminderen.

Aangeboren afwijkingen

De resultaten van onderzoeken naar de kans op een kind met een aangeboren afwijking na een zwangerschap via IVF of ICSI zijn niet eensluidend. Soms wordt een licht verhoogde kans gerapporteerd, soms een gelijke kans. Er is wel een hogere kans op een vroegtijdige bevalling, lager geboortegewicht en een kleine lengte van het kind bij geboorte. In een paar studies word ook vermeld dat er mogelijk een verhoogd risico is op aangeboren afwijkingen bij ICSI, met name hypospadie (dat is een afwijking waarbij de urine-uitgang eindigt op een abnormale locatie op de penis).

Kinderen kunnen ook een licht verhoogd risico hebben op chromosomale afwijkingen, echter of dit komt door ICSI of door de ouders is onbekend. Van alle kinderen die na IVF of ICSI worden geboren is meer dan 95% gezond (dit is ongeveer 97% bij kinderen na een spontane zwangerschap).

Gevolgen op de lange termijn

Momenteel zijn er geen aanwijzingen dat vrouwen die IVF/ICSI hebben ondergaan een verhoogde kans hebben op eierstokkanker of eerder in de overgang komen.

 

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: