Hartkatheterisatie en drukmeting in hart en longen
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Het onderzoek

Op de afdeling Dagbehandeling

De verpleegkundige haalt u bij de liften op en neemt u mee naar de afdeling.

Bij de opname maken we een hartfilmpje en meten we uw bloeddruk. U krijgt een operatiejasje aan en zo nodig wordt uw pols en/of lies geschoren.

Nadat u bent opgenomen, wacht u tot u aan de beurt bent. De verpleegkundige houdt u op de hoogte.

Uw opnametijd is niet het tijdstip waarop de ingreep plaatsvindt. Door spoedgevallen of door uitloop van het behandelprogramma vóór u, kan uw behandeling uitlopen. Het kan zelfs gebeuren dat we de ingreep moeten uitstellen naar een andere dag. Het ziekenhuis is niet aansprakelijk voor mogelijke financiële gevolgen van dit uitstel.

Op de hartkatheterisatiekamer (HCK)

Als u aan de beurt bent, wordt u naar de hartkatheterisatiekamer begeleid. Daar vangt het behandelteam u op. Het team bestaat uit een cardioloog en 3 hartkatheterisatieverpleegkundigen.

U neemt plaats op de behandeltafel en wordt aangesloten aan de bewakingsmonitor. De drukmeting in hart en longen vindt plaats via een ader in uw lies. De cardioloog beoordeelt of we de hartkatheterisatie uitvoeren via de pols of lies.

Na het desinfecteren van de huid, dekken we u toe met een steriel laken. U krijgt een plaatselijke verdoving, waarna de cardioloog een buisje inbrengt in uw ader (lies) en slagader (pols of lies).

We beginnen met de drukmeting in het hart en de longen. Dit gebeurt vanuit een ader in uw lies. De cardioloog schuift een dun slangetje (katheter) naar uw hart. Het opschuiven en bewegen van de katheter doet geen pijn. Met behulp van röntgenstraling legt de cardioloog de katheter op zijn plaats en wordt de bloeddruk op verschillende plaatsen gemeten. De cardioloog vraagt u tijdens het onderzoek regelmatig om in te ademen, uit te ademen en uw adem even in te houden. Zo zorgen we ervoor dat de ademhaling geen invloed heeft op het meten van de bloeddruk in het hart en de longen.

Daarna vindt de hartkatheterisatie plaats. Dit gebeurt vanuit een slagader in uw lies of pols. De cardioloog schuift een dun slangetje (katheter) naar uw hart. Over het algemeen doet dit geen pijn. Via de katheter spuiten we contrastvloeistof in uw kransslagaders. Daarna brengen we uw kransslagaders in beeld met behulp van röntgenstraling. Eventueel wordt ook uw linkerhartkamer afgebeeld. Dat kan kort zorgen voor een warm gevoel door uw lichaam.

Om uw kransslagaders goed van alle kanten te kunnen bekijken, verandert de röntgenapparatuur die boven u hangt steeds van positie. De röntgenapparatuur komt soms heel dicht bij uw lichaam.

Het is belangrijk dat u bij de cardioloog of de verpleegkundige meldt wanneer u tijdens de ingreep druk of pijn op de borst krijgt of zich niet lekker voelt.

De duur van de ingreep hangt af van verschillende factoren. Het is daarom moeilijk om aan te geven hoe lang de ingreep duurt.

Vervolgbehandeling

Na de ingreep bespreekt de cardioloog samen met u de onderzoeksresultaten en de mogelijke vervolgbehandeling. Wanneer uw kransslagaders afwijkingen blijken te hebben, leggen we de onderzoeksresultaten voor aan het hartteam. Dit team bespreekt welke behandeling voor u het beste is.

De uitkomst hiervan kan zijn:

  • behandeling met medicijnen;
  • meting van de vernauwing in uw kransslagader (FFR-meting);
  • dotterbehandeling met stentplaatsing (PCI);
  • bypassoperatie/omleidingen (CABG);
  • hartklepoperatie.
Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: