Aandoening, behandeling en onderzoek
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Bloedtransfusie

U heeft met uw arts afgesproken dat u een bloedtransfusie krijgt. Of u ondergaat binnenkort een behandeling of ingreep waarbij u misschien extra bloed toegediend moet krijgen. Hier leest u informatie over een bloedtransfusie. 

Waarom een bloedtransfusie? 

Ieder jaar ontvangen vele duizenden Nederlanders een bloedtransfusie. Dat zijn onder anderen: 

  • patiënten met bloedarmoede die ernstig is of niet (snel) reageert op medicijnen
  • slachtoffers van ongevallen
  • patiënten die een (grote) operatie ondergaan
  • patiënten die voor kanker of andere ziekten worden behandeld
  • patiënten met bepaalde (aangeboren) bloedziekten

Toestemming 
Een bloedtransfusie krijgt u alleen als dit noodzakelijk is. Uw arts vraagt u vooraf om toestemming, tenzij er sprake is van een acute situatie. Om u te helpen om tot een goede keuze te komen, licht uw arts u vooraf duidelijk in over:

  • de reden van de bloedtransfusie
  • de risico’s die aan de transfusie verbonden zijn
  • de risico’s die ontstaan wanneer u niet instemt met een bloedtransfusie
  • eventuele alternatieven voor de bloedtransfusie

U beslist zelf of u toestemming geeft voor de bloedtransfusie.

Over bloed 

Bloed is het transportsysteem van ons lichaam. Bloed vervoert zuurstof, voedingsstoffen en andere stoffen naar de weefsels en voert afvalproducten af. Bloed bestaat voor ongeveer de helft uit bloedcellen:

  • rode bloedcellen: die zorgen voor zuurstoftransport naar de weefsels
  • witte bloedcellen: die hebben vooral een functie bij de afweer tegen alles wat lichaamsvreemd is
  • bloedplaatjes: die zorgen ervoor dat het bloed stolt

De andere helft van bloed bestaat uit plasma. Het plasma vervoert de bloedcellen door het lichaam. Het bevat ruim honderd soorten eiwitten die allemaal een eigen functie hebben.

Het ziekenhuis krijgt bloed van bloeddonoren (mensen die bloed afstaan) van bloedbank Sanquin. Zij scheiden de verschillende bestanddelen uit het bloed van elkaar. Zo kunnen wij bij een bloedtransfusie de bestanddelen toedienen die een patiënt nodig heeft. Het kan bijvoorbeeld zijn dat u alleen rode bloedcellen nodig heeft, of alleen bloedplaatjes of plasma. Dan krijgt u alleen die bestanddelen toegediend. 

Bloedgroepen 

Ieder mens heeft een specifieke bloedgroep. Welke bloedgroep iemand heeft, wordt bepaald door de eiwitten die op de rode bloedcellen zitten. Er zijn vier bloedgroepen: A, B, AB en O. Daarnaast is er de rhesusfactor, dat zijn bepaalde eiwitten die wel of niet aanwezig zijn in het bloed. Dit wordt bij uw bloedgroep vermeld met een plus (rhesus-positief) of een min (rhesus-negatief), bijvoorbeeld A+ of O-.

Het is belangrijk dat u bloed krijgt dat bij uw eigen bloedgroep past. Als de bloedcellen namelijk niet overeenkomen met uw bloedgroep, ziet het lichaam die als lichaamsvreemd. Het lichaam breekt de toegediende bloedcellen dan af. Dan ontstaat er een transfusiereactie. Voordat u een bloedtransfusie krijgt, nemen wij daarom bloed bij u af om uw bloedgroep en rhesusfactor vast te stellen.

Sommige mensen hebben afweerstoffen tegen bloedcellen van andere bloedgroepen in hun bloed. Deze stoffen kunnen aanwezig zijn na een zwangerschap of eerdere bloedtransfusie. Als dat bij u zo is, kan het langer duren voordat er passend bloed gevonden wordt.
De verpleegkundige controleert vlak voordat u een bloedtransfusie krijgt, nog een keer of het bloed van de donor inderdaad voor u bestemd is. 

Hoe verloopt een bloedtransfusie? 

Bij een bloedtransfusie worden de rode bloedcellen, de bloedplaatjes en/of het plasma toegediend via een infuus in een bloedvat (ader), meestal in de onderarm.
De duur van de bloedtransfusie wisselt: 

  • een zakje plasma duurt ongeveer dertig minuten
  • een zakje bloedplaatjes duurt twintig tot dertig minuten
  • een zakje rode bloedcellen duurt twee tot zes uur

Voordat de verpleegkundige u het bloed toedient, noemt u uw naam en geboortedatum. De verpleegkundige vergelijkt dit met de gegevens van het bloedproduct. Tijdens de bloedtransfusie controleert de verpleegkundige regelmatig uw vitale functies (pols, temperatuur en bloeddruk) en controleert ook of er bijwerkingen optreden.

Hoe veilig is een bloedtransfusie? 

Om bloedtransfusies zo veilig mogelijk te maken, worden deze maatregelen genomen: 

  • alleen gezonde mensen mogen bloeddonor worden
  • bloeddonoren geven hun bloed vrijwillig en krijgen hier geen geld voor
  • bloedplaatjes worden gecontroleerd op de aanwezigheid van bacteriën
  • al het donorbloed wordt gecontroleerd op:
    • drie soorten geelzuchtvirussen (hepatitis B en C en E)
    • de geslachtsziekte syfilis
    • een virus dat een ruggenmergziekte en leukemie kan veroorzaken (Human T-cell Lymphotropic Virus:HTLV I/II)
    • het humaan imuundeficientievirus (hiv) dat aids kan veroorzaken.

Als blijkt dat het bloed mogelijk besmet is, wordt het vernietigd. –Maar ondanks alle genoemde maatregelen blijft er toch een zeer kleine kans bestaan op besmetting door de bloedtransfusie. Zo is de kans dat een eenheid bloed besmet is met hiv kleiner dan 1 op een miljoen. Het kan zijn dat de bloeddonor nog maar kort geleden is besmet. In zijn/haar bloed kan de aanwezigheid van de ziekteverwekker dan nog niet worden aangetoond. Daarnaast kan het gebeuren dat er virussen in het bloed zitten die we nog niet kennen of waarop om andere redenen niet getest wordt.

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: