Bloedtransfusie bij zuigelingen
Patiënte met arts en verpleegkundige in behandelkamer

Behandeling

We geven de bloedtransfusie op de kamer waar u en uw baby verblijven. In het laboratorium maken ze het bloed klaar. Een verpleegkundige van de afdeling Geboortezorg haalt dit op en brengt het naar de afdeling.

De kinderarts brengt een infuus in bij uw kind. Het prikje is even pijnlijk, maar daarna voelt het er niets meer van. Het infuus brengen we in op een plek waar goede bloedvaten zijn te vinden, bijvoorbeeld in een hand, arm, voet of het hoofd. Vervolgens wordt het infuus vastgeplakt met witte pleisters. Als het nodig is, brengen we een spalkje aan om het geheel vast te zetten.

Als het infuus goed zit, kunnen we het bloed langzaam toedienen. Dit duurt ongeveer 3 tot 6 uur. In die tijd kunt u uw kind op de normale manier voeden. De kinderarts spreekt af hoeveel voeding uw kind mag hebben en of er eventueel medicijnen moeten worden toegediend.

Tijdens de bloedtransfusie ligt uw kind aan de monitor. Zo kan de verpleegkundige uw kind goed in de gaten houden. Voor, tijdens en na de transfusie wordt de temperatuur, bloeddruk, hartactie en ademhaling gecontroleerd. Daarmee kunnen we om een mogelijke reactie op het bloed snel herkennen. Door een allergische reactie op de transfusie kan het kind koorts, rillingen, jeuk of uitslag krijgen. Maar dit is zeldzaam en kunnen we met medicijnen behandelen.

Als het bloed is toegediend, halen we het infuus eruit. In principe kunt u uw kind hierna mee naar huis nemen, tenzij er om andere redenen, in overleg met u, is besloten uw kind langer in het ziekenhuis te behandelen. Op de afdeling hoort u wanneer we het bloed van uw kind moeten controleren om te kijken of de bloedarmoede is verdwenen.

Sluiten

Welke informatie wilt u downloaden?

De pagina die u nu bekijkt, is automatisch aangevinkt om te downloaden. Ziet u hieronder nog meer pagina’s staan? Dan kunt u zelf aanvinken welke pagina’s u wilt toevoegen.

De huidige pagina

Lettergrootte PDF
Deel PDF via: