Tijdens uw opname
Om te voorkomen dat uw spieren verzwakken, is het belangrijk om tijdens uw opname zo veel mogelijk te blijven bewegen. Kom zo veel mogelijk uit bed. Dat is ook goed voor uw hersenen en uw conditie. Door uit bed te komen wordt de kans op complicaties, zoals spierkrachtverlies, een longontsteking, doorligplekken of trombose kleiner.
Tips om te bewegen tijdens uw opname
- Draag overdag uw gewone kleren en geen pyjama.
- Draag stevige schoenen.
- Probeer zo veel mogelijk u zelf te wassen en u zelf aan te kleden. Ga als het lukt naar de badkamer.
- Maak zo veel mogelijk gebruik van het toilet in plaats van een po of postoel. Als u duizelig of angstig bent, of u voelt zich onzeker om zelf te lopen, vraag dan altijd hulp van de verpleegkundige om u te begeleiden.
- Probeer zo veel mogelijk uit bed te zijn. Zitten is al beter dan liggen. Lopen is nog beter. Loopt u wankel? Vraag dan de verpleegkundige of fysiotherapeut om een stok of een rollator.
- Eet uw maaltijden aan tafel in plaats van in bed.
- Loop regelmatig over de afdeling. Probeer iedere dag iets verder te lopen.
- Als u niet alleen kunt lopen, kan dit misschien wel met mensen die bij u op bezoek komen. Overleg hierover met de verpleegkundige.
- Doe om de dag oefeningen voor uw spierkracht. Zo hebben uw spieren de tijd om te herstellen en sterker te worden. Probeer wel iedere dag te bewegen, bijvoorbeeld door een stuk te lopen. Vraag uw fysiotherapeut om adviezen en oefeningen. Verderop vindt u een aantal voorbeelden van oefeningen.
- Overleg met uw fysiotherapeut of arts als u niet zeker weet wat u wel en niet mag doen.
Tips voor uw voeding tijdens uw opname
Bewegen is dus belangrijk voor uw spierkracht en conditie. Daarnaast is het belangrijk om genoeg energie en eiwitten binnen te krijgen. We adviseren u om 25 tot 30 gram eiwit per hoofdmaaltijd te nemen en drie keer per dag een tussendoortje met veel eiwitten. In onderstaande tabel ziet u hoeveel gram eiwit er in de verschillende producten zit.
Product |
Portie |
Eiwit (gram) |
Kwark |
150 gram |
10 |
Yoghurt |
150 gram |
6 |
Karnemelk/melk |
150 milliliter |
5 |
Vleeswaren |
15 gram |
3 |
Eieren |
1 stuk |
6 |
Kaas |
20 gram |
5 |
Vlees/vis/kip |
100 gram |
20 |
Handje noten |
25 gram |
5 |
Peulvruchten |
2 opscheplepels (120 gram) |
10 |
- Neem dubbel hartig beleg op uw boterham of neem een extra plak kaas of vleeswaren om tussen de maaltijden door te eten.
- Heeft u moeite met het eten van vaste voeding? Kies dan voor pap, vla, yoghurt of kwark.
- Zuivelproducten zoals kwark, yoghurt en melk kunt u nemen bij uw hoofdmaaltijd, maar ook als tussendoortje.
- Probeer zo veel mogelijk te wisselen in wat u eet en neem de tijd om te eten.
- Plan uw bewegingsactiviteit zo veel mogelijk voor een maaltijd, zodat u na het bewegen meteen eiwitten binnenkrijgt.